Grote zorgen om minderjarige slachtoffers van seksuele uitbuiting
De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen maakt zich ernstig zorgen om jonge Nederlandse slachtoffers van seksuele uitbuiting. Dat blijkt uit de Slachtoffermonitor mensenhandel 2015-2019. Defence for Children – ECPAT deelt deze zorgen. De helft van de naar schatting 3.000 slachtoffers van binnenlandse mensenhandel is minderjarig en er is nauwelijks zicht op deze groep. Volgens de Slachtoffermonitor blijft het aandeel gemelde minderjarige slachtoffers van mensenhandel dalen: van 25% in 2015 naar slechts 8% in 2019. Opvallend is dat de online hulpverleningstool Chat met Fier vorig jaar contact heeft gelegd met 299 slachtoffers van mensenhandel. Zij waren vrijwel allemaal slachtoffer van seksuele uitbuiting en de meerderheid betreft minderjarige meisjes, waarvan ruim een kwart jonger is dan 15 jaar. Blijkbaar is er dus behoefte aan laagdrempelige hulp voor deze groep jongeren.
Alleenstaande minderjarige vreemdelingen
Een groep die niet terug is te zien in de cijfers, maar waarover de Nationaal Rapporteur wel zorgen uit, is de groep minderjarigen die verdwijnt uit de beschermde opvang. Tussen 2010 en 2019 zijn ongeveer 2.570 alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv) met vertrek onbekende bestemming (mob) geregistreerd. Veel van deze amv’s zijn vermoedelijk slachtoffer van mensenhandel, maar worden niet als zodanig geregistreerd. Amv’s bij wie op voorhand een risico op verdwijning bestaat, vanwege bijvoorbeeld een reëel vermoeden dat zij slachtoffer zijn van mensenhandel, worden in de beschermde opvang geplaatst. Maar een beschermde opvang is geen gesloten opvang, ook hier kunnen de amv’s vertrekken. De bescherming van deze kwetsbare groep laat veel te wensen over. Uit twee onderzoeken van het ministerie van Justitie en Veiligheid in 2019-2020 naar de verdwijningen van amv’s, blijkt dat de wijze waarop vermissingen zijn opgevolgd niet adequaat is geweest. De staatssecretaris heeft naar aanleiding hiervan nieuwe werkafspraken gemaakt tussen politie, Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), Nidos en de Dienst Terugkeer & Vertrek in de opvolging van vermissingen. Daarnaast wordt Europees gewerkt aan betere herkenning en tracering van de minderjarigen die door Europa trekken. Defence for Children – ECPAT hoopt dat deze maatregelen snel vruchten zullen afwerpen.
Zichtbare en minder zichtbare sectoren
Seksuele uitbuiting kan voorkomen in de zichtbare prostitutiesectoren: raamprostitutie en prostitutie in bordelen, clubs en privéhuizen. Ook kan seksuele uitbuiting plaatsvinden in de minder zichtbare prostitutiesectoren: straatprostitutie, thuisprostitutie, escort/hotelprostitutie en ‘overige sectoren’, zoals massage-/beautysalons en webcamseks. Volgens de Slachtoffermonitor is over de hele periode 2015-2019 het aandeel gemelde slachtoffers uitgebuit in de minder zichtbare sectoren veel hoger dan het aandeel gemelde slachtoffers uitgebuit in de zichtbare sectoren. De verhouding minder-meer zichtbare sectoren in de periode 2015-2016 betreft 75% ten opzichte van 25%. Deze verhouding is in de periode 2017-2019 aanzienlijk anders: 89% minder zichtbaar versus 11% meer zichtbaar. Defence for Children – ECPAT ondersteunt daarom de oproep van de Nationaal Rapporteur dat prioriteit moet worden gegeven aan de integrale aanpak van binnenlandse seksuele uitbuiting in de minder zichtbare sectoren met focus op de jonge slachtoffergroep. Voor signalering in de hotelsector heeft Defence for Children – ECPAT gratis e-learnings gemaakt.
Rol technologische ontwikkelingen bij seksuele uitbuiting
Volgens de Nationaal Rapporteur is het waarschijnlijk dat online communicatie een grote rol speelt binnen de minder zichtbare sectoren van seksuele uitbuiting. Vraag en aanbod moeten elkaar immers ergens treffen. Bovendien blijkt uit internationaal onderzoek dat de meeste daders en slachtoffers van seksuele uitbuiting elkaar vinden via online platforms, zoals websites, sociale media, en (dating) apps. Defence for Children – ECPAT onderschrijft de oproep van de Nationaal Rapporteur dat onderzoek nodig is naar de verschillende rollen die de technologie kan spelen in het faciliteren van mensenhandel in Nederland, zoals waar vraag en aanbod elkaar ontmoeten, hoe slachtoffers online door daders worden gecontroleerd en gemanipuleerd en hoe de infrastructuur in elkaar zit.
Coronavirus en vraag naar seksuele uitbuiting
Het coronavirus heeft niet tot indicaties geleid dat de vraag naar seksuele uitbuiting is afgenomen. Sterker nog: de problematiek van seksuele uitbuiting lijkt des te meer aanwezig. Verschillende instanties benadrukken signalen die erop wijzen dat de vraag naar seks niet is gedaald en zelfs is gestegen. Ook bijvoorbeeld de vraag naar digitale seks, zoals via de webcam. Omdat die signalen zich niet hebben vertaald in het zichtbaarder worden van de locaties waar dader en slachtoffer elkaar treffen, is het zeer waarschijnlijk dat vraag en aanbod elkaar ontmoeten op de minder zichtbare locaties, zoals in online omgevingen. Seksuele uitbuiting lijkt dus nog verder achter gesloten deuren plaats te vinden.
Meer informatie
- Slachtoffermonitor mensenhandel 2015 - 2019 van de Nationaal Rapporteur
- E-learnings signalering seksuele uitbuiting in hotels en vakantieparken
- Chat met FIER: onzichtbare groep slachtoffers mensenhandel
- Aanpak vermissing alleenstaande minderjarige vreemdelingen in de kinderschoenen
- Jaarbericht Kinderrechten 2018: aantal verdwijningen amv's en minderjarige slachtoffers mensenhandel