Scroll down

Alternate Text

Het ongedocumenteerde kind en sociale voorzieningen

De achtergrond

In diverse internationale verdragen, zoals in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, het Europees Sociaal Handvest en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, is vastgelegd dat een toereikende levensstandaard voor een ieder – dus ook voor ongedocumenteerde kinderen – toegankelijk moet zijn. In het VN-Kinderrechtenverdrag is bepaald dat ieder kind recht heeft ‘op een levensstandaard die toereikend is voor de lichamelijke, geestelijke, intellectuele, zedelijke en maatschappelijke ontwikkeling van het kind’. Als ouders niet in staat zijn om hun kind deze levensstandaard te bieden, moet de overheid hen hierin ondersteunen. Het recht op voedsel, kleding en onderdak worden daarbij erkend als de belangrijkste rechten.

Artikel 26 erkent voor ieder kind ‘het recht voordelen te genieten van voorzieningen voor sociale zekerheid, met inbegrip van sociale verzekering’. Nederland heeft echter een voorbehoud gemaakt bij artikel 26, waardoor geen enkel kind in Nederland zelfstandig aanspraak kan maken op de voorzieningen van sociale zekerheid (met uitzondering van de hieronder genoemde wettelijk toegestane voorzieningen). Volgens de Nederlandse Staat zijn kinderen reeds inbegrepen bij de sociale zekerheid van hun ouders.

In de praktijk blijkt dat de Nederlandse Staat ongedocumenteerde kinderen nauwelijks ondersteuning biedt. In de Vreemdelingenwet is nadrukkelijk vastgelegd dat vreemdelingen zonder geldige verblijfstitel geen aanspraak kunnen maken op sociale voorzieningen. De Vreemdelingenwet vloeit voort uit de Koppelingswet van 1998, deze koppelt rechtmatig verblijf aan het recht op sociale voorzieningen. Het doel van de wet is om een verblijf zonder geldige verblijfsstatus in Nederland te ontmoedigen. In de praktijk betekent dit dat kinderen niet volledig van hun rechten kunnen genieten - of in slechte omstandigheden leven - om indirect druk te zetten op hun ouders om Nederland te verlaten. Wel zijn er drie uitzonderingen op het Koppelingsbeginsel: ongedocumenteerde kinderen tot achttien jaar hebben toegang tot onderwijs, alle ongedocumenteerden hebben toegang tot medisch noodzakelijke zorg en alle ongedocumenteerden hebben toegang tot gratis rechtsbijstand.

“Een meneer van de kerk vroeg ons een keer: 'Wat kan ik voor jullie kopen?' En we zeiden: 'Niks.’ Toen heb ik stiekem gezegd: 'Fruit, fruit.’ Vanaf toen geeft die meneer elke week vijf euro waarmee mijn moeder of vader fruit koopt.”

Uit het rapport 'Kinderen buiten beeld. Een onderzoek naar de woon- en leefsituatie van ongedocumenteerde kinderen.'

We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Door gebruik te maken van onze website gaat u akkoord met ons beleid. Privacy verklaring
Ja
Nee