Scroll down
In Nederland zijn alle kinderen tussen de 5 en 16 jaar leerplichtig. Het maakt daarbij niet uit of zij een verblijfsvergunning hebben of niet. Naast het bestaan van een plicht voor de overheid en ouders om kinderen naar school te laten gaan, hebben kinderen ook recht op onderwijs. Het recht op onderwijs is vastgelegd in verschillende internationale Verdragen, waaronder het VN-Kinderrechtenverdrag. Artikel 28 uit het Kinderrechtenverdrag bepaalt dat ieder kind recht heeft op onderwijs. Daarnaast volgt uit artikel 29 dat het onderwijs aan kinderen gericht moet zijn op de ontplooiing van het kind, het bijbrengen van respect voor mensen- en kinderrechten, het bijbrengen van eerbied voor zijn of haar ouders, culturele identiteit, taal en nationale waarden van het land waar het kind is geboren of woont.
Het VN-Kinderrechtenverdrag geldt ook in Nederland en daarom moet de overheid dit recht β en alle andere rechten uit het Verdrag β eerbiedigen en waarborgen voor alle kinderen in Nederland zonder discriminatie van welke aard ook. Het recht op onderwijs wordt in het geval van vluchtelingen- en migrantenkinderen echter niet altijd gerespecteerd. Kinderen zonder verblijfsvergunning hebben niet altijd toegang tot onderwijs en mogen soms niet deelnemen aan examens. De beperkte toegankelijkheid van het onderwijs doet zich voor in alle fasen van de leerloopbaan. Ook krijgen kinderen nog te vaak te horen dat zij bij het bereiken van de achttienjarige leeftijd met hun opleiding moeten stoppen en dat zij geen stage mogen lopen terwijl het volgen van een stage wel noodzakelijk is om hun opleiding af te ronden. Dit moet veranderen.