Onvoldoende waarborgen kind in wetsvoorstel kind, draagmoederschap en afstamming
Het Wetsvoorstel kind, draagmoederschap en afstamming is onder andere bedoeld om de positie van het kind te beschermen en het recht van het kind op afstammingsinformatie te verzekeren. Dit is in principe positief: Defence for Children ziet echter onvoldoende waarborgen hiervoor. Het meest kritieke punt in het wetsvoorstel vindt Defence for Children het feit dat commercieel draagmoederschap in het buitenland met de wet gelegaliseerd wordt en daarmee gefaciliteerd en genormaliseerd. Het wetsvoorstel van minister Dekker voor Rechtsbescherming en minister Van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap lag ter internetconsultatie voor, Defence for Children heeft hierop gereageerd.
Afstammingsvoorlichting en -informatie
Voordat de draagmoederschapsregeling in werking treedt, is het van belang dat het voorgestelde afstammingsregister volledig is opgericht en functioneert. Tevens moet er worden voorzien in een strafrechtelijke sanctie als wensouders kiezen voor een anonieme constructie. Hier moet een preventieve werking vanuit gaan en wordt het recht van het kind op afstammingsinformatie onderstreept. Ook moet volgens de kinderrechtenorganisatie in geval van draagmoederschap een DNA-test gedaan worden bij het kind, om zeker te zijn dat het kind afstamt van tenminste één van de wensouders en de werkelijke afstammingsgegevens in het register kunnen worden opgenomen. Om het recht op afstammingsvoorlichting en -informatie te waarborgen, moet vervolgens nagedacht worden over het opnemen van een aantekening op de geboorteakte (ook bij een onbekende draagmoeder) en mogelijkheden van afstammingsvoorlichting buiten de gezagsdragers om, bijvoorbeeld door afstammingsvoorlichting en - informatie te beleggen bij de huisarts.
Counseling en leeftijd wensouders en draagmoeder
De wet voorziet in voorlichting en counseling voordat een draagmoederschapstraject wordt ingegaan. De belangen van het kind worden echter niet voldoende onderzocht door middel van counseling. Daarom moet, naast de counseling, de geschiktheid van zowel draagmoeder als wensouders in alle gevallen worden onderzocht door de Raad voor de Kinderbescherming. Er worden, behalve de minimumleeftijd van 18 jaar, geen andere leeftijdsgrenzen gesteld. Een hogere minimumleeftijd dan 18 jaar acht Defence for Children wenselijk, gezien de huidige kennis over hersenontwikkeling (zie ook het adolescentenstrafrecht voor jongeren tot 23 jaar), in ieder geval als het gaat om het aanbieden als draagmoeder. Wanneer wensouders op leeftijd zijn, moet als aanvullende eis voor toekenning worden opgenomen dat een voogd na overlijden wordt aangewezen in het gezagsregister. Tevens moet de hoge leeftijd onderdeel uitmaken van het (door ons) voorgestelde onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming. Het sociaal netwerk moet daarnaast worden meegenomen bij de beslissing van de rechter.
(On)kostenvergoeding en kinder(ver)koop
Met het wetsvoorstel wordt commercieel draagmoederschap in het buitenland gelegaliseerd en Defence for Children vreest dat het daarmee ook wordt gefaciliteerd en genormaliseerd. Dat vindt Defence for Children onwenselijk. Er moet een duidelijke grens worden gesteld tussen de (on)kostenvergoeding en kinderkoop en er moet een specifieke omschrijving opgenomen worden van het delict kinderkoop en kindverkoop in de context van draagmoederschap. Tevens is het vaak te laat wanneer onderzoek en vervolging ingesteld moet worden naar kinderkoop (fait accompli-situatie). Er moeten daarom meer waarborgen in wetgeving komen voor preventie van kinderkoop. Tenslotte vreest Defence for Children dat landen zullen proberen aan de Nederlandse eisen te voldoen om dat land aantrekkelijk te maken voor een draagmoederschapstraject. Bij interlandelijke adoptie hebben we gezien dat dit kwetsbaar is (zie bijvoorbeeld het advies van de RSJ in 2016). In een aantal “aanbodlanden” speelt corruptie en is er geen capaciteit om bijvoorbeeld aan de eis van toegankelijke afstammingsinformatie te voldoen. Tevens brengen de bedragen die met draagmoederschapstrajecten gemoeid gaan perverse prikkels met zich mee.
Defence for Children vraagt zich ten slotte af of en hoe buitenlandse actuele ontwikkelingen worden gemonitord. Hoe wordt omgegaan met zorgelijke meldingen over een land. Welke landen zullen worden ‘goedgekeurd’ door Nederland en volgens welke maatstaven, en of het ministerie van Justitie en Veiligheid hierover de regie voert en hiervoor verantwoordelijkheid draagt.