Scroll down
Scroll down
Defence for Children ontving in november, bij het testament van Carla Giesen (1921-2020), een royaal legaat. Met deze donatie zijn twee projecten gestart in West-Afrika door ervaren partnerorganisaties. Zij maken zich de komende twee jaar hard om de positie van meisjes te verbeteren. Maarten Verberk, de oudste zoon van Carla Giesen, vertelt.
‘Het was de wens van mijn moeder om een legaat beschikbaar te stellen aan Defence for Children voor het werk gericht op meisjesrechten. Vanaf haar schooltijd zag mijn moeder de afhankelijke positie en beperkte ontwikkelingsmogelijkheden van meisjes en vrouwen in haar eigen en wijdere omgeving. Ze moest haar studie, klassieke talen, binnen een jaar afbreken omdat ze zich ging verloven. Daarom vond haar vader de studie niet meer nodig. Tegen haar vijftigste, dit was eind jaren zestig, bezocht ze scholen met een doos voorbehoedmiddelen om seksualiteit en anticonceptie bij jongeren bespreekbaar te maken. Dat was vooruitstrevend voor die tijd. Mijn moeder was zorgzaam, genoot van schoonheid en was altijd op zoek naar wijsheid. Op haar vierenzestigste ging ze weer studeren en behaalde haar kandidaatsdiploma filosofie. Vanaf haar tachtigste steunde ze actief het Saamhorigheidsfonds, een stichting die wereldwijd acties financiert ten behoeve van achtergestelde groepen. En op haar achtennegentigste besloot ze een deel van haar nalatenschap in te zetten voor het verbeteren van de positie van vrouwen en meisjes in niet-Westerse landen’.
Direct nadat Defence for Children op de hoogte gesteld was van het legaat, ontwikkelde het met twee partnerorganisaties twee passende projectplannen. Maarten stemde in met deze projecten. ‘Ik waardeer het zeer dat Defence for Children zich zo inzet om de wens van mijn moeder te realiseren’.
De twee projecten die dankzij deze nalatenschap worden gerealiseerd:
Collega’s van Defence for Children International Sierra Leone strijden tegen de handel in meisjes in de grensgebieden tussen Sierra Leone, Liberia en Guinee. Dit doen zij samen met onder andere jongerenorganisaties uit het Mano River Youth Network. Ze maken met journalisten en radiostations de bevolking bewust van de handel in meisjes (trafficking) tussen de drie landen. Ook helpen ze dorpelingen en om grensbeambten slachtoffers en daders sneller te herkennen en op te sporen en betere opvanglocaties langs de grenzen te creëren.
In Noordwest Ghana zijn kindhuwelijken, tienerzwangerschappen en schooluitval bij meisjes wijdverbreid. De organisatie CENPRODEG (Centre for the Promotion of Democratic Governance) werkt aan een sterkere positie voor meisjes in dorpen op het platteland. CENPRODEG vormt in en buiten scholen groepen van meisjes waarin zij onderwijs krijgen over hun rechten en daarover in gesprek kunnen gaan met elkaar. Ook leraren, ouders en traditionele en religieuze leiders worden aangemoedigd erop toe te zien dat de rechten van meisjes in de gemeenschappen worden gerespecteerd.