Scroll down
De Chavez-Vilchezvergunning, ook wel Chavez-vergunning genoemd, is een verblijfsvergunning op basis van EU-recht. Deze vergunning is bedoeld voor ouders uit een land buiten de EU (derdelander ouders) die voor hun Nederlandse kind zorgen maar zelf geen verblijfsvergunning hebben. Het Europees Hof van Justitie (HvJEU) heeft bepaald dat als de ouder geen verblijfsvergunning krijgt, het Nederlandse kind waarschijnlijk met de ouder mee moet naar het land van herkomst van die ouder. Daardoor zou het kind zijn EU-burgerschapsrechten niet meer kunnen uitoefenen.
Omdat Nederland bij de EU hoort, is een Nederlands kind namelijk ook EU-burger. Dit Unieburgerschap geeft het kind bepaalde rechten, zoals het recht om in de EU te wonen. Het HvJEU vindt dit recht zo belangrijk dat het land in veel gevallen een verblijfsvergunning moet afgeven aan de derdelander ouder, mits de afhankelijkheidsrelatie met het kind kan worden aangetoond.
Voor de aanvraag van een Chavez-vergunning zijn bepaalde voorwaarden:
Op de overheidssite van het IND vindt u naast de voorwaarden ook het formulier wat u moet invullen.
Procedure na de aanvraag
De IND moet binnen 6 maanden na de aanvraag een beslissing nemen. Deze beslissing mag u in Nederland afwachten.
De wettelijke beslistermijn van 6 maanden wordt momenteel niet gehaald door de IND, waardoor de wachttijden oplopen. De Nederlandse regering heeft de beslistermijn vooralsnog verlengd naar 9 maanden in de periode van september 2022 tot 1 januari 2025. Dit betekent dat de wachttijden in de praktijk langer duren dan 6 maanden. Het kan dus voorkomen dat u pas later dan 6 maanden hoort van de IND.
Er zijn een aantal vereisten waaraan moet worden voldaan voordat een Chavez-vergunning kan worden verkregen. Het gaat om de volgende punten:
Bij een aanvraag voor een Chavez-vergunning moet de derdelander ouder aantonen dat er een echte afhankelijkheidsrelatie bestaat met het Nederlandse kind. De afhankelijkheidsrelatie moet er in zoverre zijn dat het kind genoodzaakt is EU-grondgebied (Nederland) te verlaten als de derdelander ouder geen verblijfsrecht krijgt. Dit betekent dat de ouder regelmatig zorg- en opvoedingstaken moet vervullen voor het kind. Alleen contact met het kind is niet voldoende; de ouder moet daadwerkelijk bijdragen aan de opvoeding en zorg van het kind.
De IND kan een onderzoek instellen als er twijfel bestaat over de afhankelijkheidsrelatie tussen ouder en kind. Hierbij worden alle relevante omstandigheden bekeken, zoals:
Kortom, de afhankelijkheidsrelatie houdt in dat de ouder in belangrijke mate betrokken is bij de zorg en opvoeding van het kind. Dit moet worden aangetoond met relevante bewijzen.
Hoewel er geen vaste lijst bestaat om de afhankelijkheidsrelatie aan te tonen, zijn er wel verschillende documenten en bewijzen die de afhankelijkheidsrelatie kunnen ondersteunen. Volgens het HvJEU kan de afhankelijkheidsrelatie aangenomen worden als aangetoond wordt dat de derdelander ouder samen met het Nederlandse kind woont. Als dat niet het geval is, kunnen volgens het formulier van de IND de volgende documenten worden ingediend:
Deze documenten helpen om de afhankelijkheidsrelatie en de daadwerkelijk zorg van de derdelander ouder aan te tonen.
De IND moet de expertise van de Raad voor de Kinderbescherming inroepen wanneer de IND twijfelt over de beoordeling van de afhankelijkheidsrelatie. De IND maakt echter vrijwel nooit gebruik van deze mogelijkheid. Het is daarom aan te raden om in een zo vroeg mogelijk stadium de IND te attenderen op deze mogelijkheid, door bijvoorbeeld het volgende schriftelijk te verzoeken: “mocht er bij u twijfel zijn over de beoordeling van de afhankelijkheidsrelatie, verzoeken wij u de Raad voor de Kinderbescherming te benaderen voor het doen van onderzoek”.
Het paspoortvereiste houdt in dat een derdelander ouder zijn of haar identiteit en nationaliteit moet kunnen aantonen, bij voorkeur aan de hand van een geldig paspoort of ander reisdocument. In principe moet dit volgens de IND ‘ondubbelzinnig’ worden aangetoond, wat op een vrij strikte beoordeling neerkomt. Echter, als een derdelander ouder niet beschikt over een geldig paspoort of ander reisdocument, kan hij of zij de identiteit en nationaliteit ook op andere manieren aannemelijk maken. Dit is ook iets wat de IND hanteert, zoals blijkt uit het formulier dat moet worden ingediend bij het aanvragen van een Chavez-vergunning.
Uit recentelijke uitspraken van de rechter1 volgt ook dat wanneer een vreemdeling niet slaagt in het ondubbelzinnig aantonen van zijn of haar identiteit door middel van een geldig paspoort of ander reisdocument, dat er ook kan worden gekeken naar andere middelen. Dit kunnen o.a. zijn:
De IND beoordeelt of het bewijsmateriaal dat is ingediend voldoende aannemelijk is. In situaties waarin de IND eerder twijfels heeft geuit over de identiteit of nationaliteit, geldt echter een hogere bewijslast. In zulke gevallen is het meestal noodzakelijk om aanvullende documentatie over te leggen om die eerdere twijfels weg te nemen.
Belangrijk is dat de IND altijd de individuele omstandigheden van de zaak meeweegt. Het uitgangspunt blijft dat de identiteit en nationaliteit van de ouder aannemelijk moeten worden gemaakt, maar dit hoeft niet uitsluitend en ondubbelzinnig via officiële documenten te gebeuren.
Het evenredigheidsbeginsel uit artikel 20 VWEU houdt in dat de gevolgen van een besluit niet verder mogen gaan dan nodig is om het doel van dat besluit te bereiken. In het geval van Chavez betekent dit vereiste dat niet onverkort vastgehouden moet worden aan de vereiste voor de vreemdeling om zijn of haar identiteit en nationaliteit te bewijzen wanneer sprake is van bijzondere individuele omstandigheden. In het bijzonder dient rekening gehouden te worden met artikel 7 (de eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven) en artikel 24(2) (het belang van het kind) van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
Er kan geen aanvraag voor een Chavez-vergunning worden gedaan als het kind nog niet geboren is, ook al zal het kind wel de Nederlandse nationaliteit verkrijgen. Er zal dan dus gewacht moeten worden tot het kind geboren is én de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen.
Het is mogelijk om een Chavez-vergunning te krijgen ook al is het Nederlandse kind niet in Nederland geboren en/of nog nooit in Nederland geweest. Er geldt dan nog steeds dat er sprake moet zijn van een afhankelijkheidsrelatie tussen u en het kind. Ook als u visumplichtig bent, moet er nog steeds een faciliterend visum worden aangevraagd voor verblijf bij het Nederlandse kind bij de Nederlandse ambassade of consulaat in het land waar u woont.
Er geldt dus wel dat een kind geboren moet zijn voordat er een Chavez-vergunning kan worden aangevraagd en ook dat het kind in het bezit moet zijn van een Nederlands paspoort.
In Nederland kan er alleen een Chavez-vergunning worden aangevraagd als het gaat om een Nederlands minderjarig kind. Als het kind bijvoorbeeld een Belgisch paspoort heeft, dan kunt u geen Chavez-vergunning aanvragen in Nederland. Dit volgt uit de Vreemdelingencirculaire.
Op dit moment is het standpunt van de IND dat wanneer een derdelander ouder rechtmatig verblijf heeft in een andere EU-lidstaat, er geen sprake is van een situatie waarin het Nederlandse kind gedwongen wordt het grondgebied van de EU te verlaten. Op die manier wordt er niet aan de vereisten van een Chavez-verblijfsvergunning voldaan. Als u dus asiel heeft in een andere EU-lidstaat en daar rechtmatig verblijft heeft, kan er geen Chavez-vergunning worden aangevraagd in Nederland.
De rechtbank Roermond heeft in februari 2024 prejudiciële vragen gesteld over dit onderwerp. Een prejudiciële vraag is een rechtsvraag die aan het HvJEU wordt gesteld, wanneer de rechtbank twijfelt over de interpretatie van een Europese rechtsregel. Door het stellen van een prejudiciële vraag wordt er gezocht naar verduidelijking over de toepassing of interpretatie van het recht. Het duurt vaak wel maanden voordat de HvJEU antwoord kan geven op de vragen. Voor nu blijft het standpunt van de IND dus het uitgangspunt wat betreft derdelander ouders die rechtmatig verblijf hebben in een andere EU-lidstaat.
Ook een niet-biologische ouder kan een Chavez-vergunning aanvragen. Dit is bijvoorbeeld zo in de situatie als een tante de zorg van de kinderen van de moeder overneemt na het overlijden van de moeder. Wel is dan nog steeds vereist dat er sprake is van een afhankelijkheidsrelatie tussen de niet-biologische ouder en het Nederlandse kind.
Het is dus niet vereist dat er sprake moet zijn van juridische of biologisch ouderschap. Dit kan echter wel relevant zijn voor de vraag of er sprake is van een afhankelijkheidsrelatie tussen de derdelander ouder en het Nederlandse kind.
Door erkenning ontstaat er formeel een familierechtelijke (juridische) band tussen het kind en de ouder. Het is met name belangrijk om een kind te erkennen wanneer de ouders niet met elkaar gehuwd zijn of wanneer er geen sprake is van een geregistreerd partnerschap. Het kind kan bij de gemeente worden erkend. Dit kan tijdens de zwangerschap gebeuren, gelijktijdig met de geboorteaangifte of na de geboorte. Het gezag over het kind is daarmee nog niet geregeld.
Het erkennen van een kind en het hebben van gezag over een kind zijn geen vereisten voor het aanvragen van een Chavez-vergunning. Het kan echter wel een relevante factor zijn voor de vraag of er sprake is van een afhankelijkheidsrelatie tussen de derdelander ouder en het Nederlandse kind. Door erkenning kan namelijk de familierechtelijke band tussen de derdelander ouder en het Nederlandse kind worden aangetoond, zoals blijkt uit het formulier van de IND waarmee een Chavez-vergunning kan worden ingediend.
Er kan een Chavez-vergunning worden aangevraagd, ook al verblijft de derdelander ouder illegaal in Nederland. Voor een Chavez-vergunning maakt het niet uit hoe de ouder in Nederland is gekomen en of de ouder er wel of niet legaal verblijft. Het gaat erom dat er een afhankelijkheidsrelatie bestaat tussen de ouder en het Nederlandse kind.
Om toepassing te geven aan artikel 17 van de Dublinverordening (Dv) in het kader van een Chavez-beoordeling binnen de Dublinprocedure, moeten specifieke omstandigheden worden vastgesteld. Artikel 17 Dv biedt de mogelijkheid om af te wijken van de standaardprocedure, waarin geen inhoudelijke beoordeling van asiel- of verblijfsaanvragen plaatsvindt, om zo een eventuele afhankelijkheidsrelatie tussen een derdelander ouder en een kind met de Nederlandse nationaliteit mee te wegen. De IND stelt dat, hoewel de Dublinprocedure niet bedoeld is voor diepgaande inhoudelijke beoordeling, bepaalde feiten wel moeten worden gecontroleerd om te bepalen of artikel 17 van toepassing is.
Om deze toetsing te doen, moeten de volgende vragen positief worden beantwoord:
Pas wanneer op al deze punten duidelijkheid is verkregen en de vragen bevestigend zijn beantwoord, kan artikel 17 Dv worden toegepast. Bij twijfel of ontbrekende informatie kan de IND aanvullende documenten of een aanvullend gehoor overwegen om zo te voorkomen dat extra procedures nodig zijn.
Sinds een recente uitspraak van het HvJEU kunnen ook minderjarige (half)broers en -zussen van een Nederlands kind, de zogenoemde voorkinderen, een verblijfsvergunning aanvragen op basis van Chavez-Vilchez. Dit kan als ze samen met hun Nederlandse (half)broer of -zus afhankelijk zijn van dezelfde ouder. Het Hof van Justitie heeft bepaald dat het recht van het Nederlandse kind op vrij verkeer en verblijf niet mag worden aangetast door de weigering van een verblijfsvergunning aan zijn afhankelijke familieleden. De IND mag daarom een verblijfsaanvraag voor een voorkind niet zomaar afwijzen, zoals bijvoorbeeld het niet voldoen aan inkomenseisen, omdat een ouder niet gedwongen mag worden te kiezen tussen zijn of haar kinderen. Het gaat hierbij wel om minderjarige voorkinderen.
De afhankelijkheidsrelatie maakt dat de zorg- en opvoedingstaken alleen kunnen worden uitgevoerd als de ouder en het Nederlandse kind samen zijn. Is de ouder nog niet in Nederland dan zal hij/zij eerst naar Nederland moeten komen. In die situatie zal er een facilitair visum moeten worden aangevraagd om naar Nederland te kunnen reizen.
Het facilitair visum is een kosteloos inreisvisum om de reis naar Nederland mogelijk te maken. Nederland zal in dit geval de ouder moeten voorzien in alle faciliteiten die nodig zijn om Nederland in te kunnen reizen.
Voor het aanvragen van een facilitair visum moet er voldaan worden aan de volgende vier vereisten:
Op de website van de IND kunt u meer informatie vinden over het faciliterend visum.
Het toeristenvisum en het faciliterend visum verschillen in wie het mag aanvragen en in de voorwaarden.
Toeristenvisum: Dit visum kan door iedereen worden aangevraagd die visumplichtig is en als toerist naar Nederland wil reizen. Voor een toeristenvisum moet worden aangetoond:
Faciliterend visum: Dit visum is bedoeld voor gezinsleden van EU-burgers die gebruikmaken van hun recht op vrij verkeer binnen de EU, zoals partners, kinderen of ouders. De voorwaarden voor een faciliterend visum zijn minder streng:
In essentie is het toeristenvisum bedoeld voor reguliere bezoeken, terwijl het faciliterend visum er speciaal voor zorgt dat gezinsleden van EU-burgers gemakkelijk met hen mee kunnen reizen en verblijven binnen de EU.
Een Chavez-vergunning wordt in Nederland afgegeven voor maximaal 5 jaar, of korter als het Nederlandse kind binnen die tijd 18 jaar oud wordt. Zolang het kind minderjarig is, kan het verblijfsdocument worden vernieuwd. Hiertoe kan een aanvraag om vernieuwing van het verblijfsdocument worden ingediend. De aanvraag duurt 6 maanden en de legeskosten bedragen 70 euro.
In een situatie dat het Nederlandse kind 18 jaar oud wordt, en de Chavez-vergunning dus verloopt, zijn er verschillende andere verblijfsrechtelijke mogelijkheden voor de derdelander ouder. Omdat op 8 januari 2023 de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft besloten dat een Chavez-vergunning niet meer hoeft te worden beschouwd als een ‘tijdelijk’ verblijfsrecht, zijn deze mogelijkheden verruimd. De achtergrond hiervan is de uitspraak van 7 september 2022 van het HvJEU waarin is bepaald dat een Chavez-Vilchez verblijfsrecht niet geldt als een ‘tijdelijk’ verblijfrecht, om na 5 jaar in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning ‘EU-langdurig ingezetene’. Dat is de EU-variant van de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd.
Doordat de Staatssecretaris heeft besloten dit niet-tijdelijke karakter door te trekken naar Chavez-vergunningen, kunnen houders van een vergunning in aanmerking komen voor de nationale reguliere verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd en naturalisatie. Er moet dan wel aan de voorwaarden worden voldaan.
Naast deze twee verruimingen kan er ook nog worden gekozen voor het wijzigen van het verblijfsdoel. Hiervoor hoeft niet te worden gewacht totdat de Chavez-vergunning gaat eindigen. De omzetting kan al direct na het verkrijgen van de Chavez-vergunning plaatsvinden. Voor het wijzigen van het verblijfsdoel vindt u op deze website van de IND meer informatie.
Rechten tijdens de wachttijd op de Chavez-aanvraag
Wanneer u een aanvraag voor een Chavez-vergunning indient, kan er een periode van wachttijd zijn voordat het definitieve besluit wordt genomen. Gedurende deze wachttijd zijn er bepaalde rechten en beperkingen die van toepassing kunnen zijn:
Rechten na het verkrijgen van de Chavez-vergunning
Na het verkrijgen van de Chavez-vergunning verandert de situatie en krijgt u toegang tot meer rechten en voorzieningen in Nederland. Hieronder worden de belangrijkste rechten opgesomd.