Scroll down
Alleenstaande minderjarige vreemdelingen zijn kinderen/jongeren, met uiteenlopende nationaliteiten, die zonder ouder of voogd naar Nederland komen. Belangrijke groepen zijn kinderen uit Eritrea, Syrië, Marokko en Afghanistan. Ongeveer 15% van deze kinderen is onder de twaalf jaar. Op grond van het VN-Kinderrechtenverdrag hebben zij recht op bijzondere bescherming. In sommige zaken schrijft Defence for Children een kinderrechtenrapportage om te benadrukken waar deze kwetsbare kinderen recht op hebben tijdens hun juridische procedure.
Er zijn vele redenen waarom kinderen/jongeren alleen in Nederland belanden. Veel minderjarigen zoeken bescherming tegen oorlogsgeweld, terrorisme, misbruik en rekrutering door de Taliban. Ook spelen er etnische conflicten of is er een persoonlijk motief zoals seksuele geaardheid. Daarnaast kunnen kinderen/jongeren van hun ouders worden gescheiden wanneer zij op de vlucht zijn. Andere kinderen zijn hun families of ouders ontvlucht, zijn wees of hebben juist nog familie elders in Europa.
Als kinderen alleen worden aangetroffen, bijvoorbeeld door de politie, wordt er contact gelegd met Nidos. Nidos zorgt ervoor dat deze kinderen een voogd krijgen aangewezen die de taak van de ouder vervult. De voogd ziet erop toe dat het kind/de jongere de juiste zorg en opvang krijgt en begeleidt het kind/de jongere tot zijn of haar achttiende jaar. Ook dient de voogd voor kinderen onder de twaalf eventueel een asielverzoek in.
Alle kinderen die alleen naar Nederland komen, krijgen bij aankomst een voogd van Nidos toegewezen. Kinderen worden opgevangen bij familie in Nederland als die er is, of in een opvanggezin als ze onder de vijftien jaar zijn. Alleenstaande jongeren boven de vijftien worden op een kleinschalige manier opgevangen en krijgen begeleiding die past bij hun toekomstperspectief: jongeren die in Nederland een verblijfsvergunning krijgen, werken aan hun integratie. En jongeren van wie de asielaanvraag is afgewezen worden begeleid naar een duurzame toekomst buiten Nederland. Soms kunnen jongeren onder de achttien jaar die Nederland moeten verlaten, niet terug naar hun moederland omdat daar geen adequate opvang voor hen is. Zij worden dan tot hun achttiende verjaardag opgevangen in Nederland en hebben toegang tot onderwijs en gezondheidszorg. Op hun achttiende stoppen deze voorzieningen plotsklaps en worden de zij geacht Nederland (vrijwillig) te verlaten.
Nidos bepaalt welke jongeren op welke plek worden geplaatst op basis van eigen deskundigheid. Andere partijen, inclusief jeugdzorgaanbieders en de gemeente, hebben daar geen invloed op. Plaatsing vindt primair plaats op basis van ingeschatte zelfstandigheid, waarbij gekozen wordt voor een meer zelfstandige woonvorm of wonen in een 24-uurs begeleide setting.
De medewerkers van het COA begeleiden deze jongeren. Dit zijn professionals die zijn opgeleid om deze doelgroep te begeleiden. Elke jongere krijgt een mentor van het COA toegewezen. COA-medewerkers zijn 24 uur per dag in de locatie aanwezig waardoor zij de kinderen kennen. Het COA investeert in deze kinderen en jongeren met onderwijs, sport en spel. Ook lopen deze jongeren stage, aangesloten op een beroepskeuze.
Alleenstaande kinderen en jongeren zijn een extra kwetsbare groep. De kans is groot dat zij te maken krijgen met mensensmokkel en/of mensenhandel. Kinderen en jongeren met een groot risico op verdwijning worden in de beschermde opvang geplaatst.
Opvang van alleenstaande minderjarigen vindt plaats in een open setting. Ze worden niet opgesloten. Daarnaast is er beschermde opvang voor potentiële slachtoffers van mensenhandel, maar ook dat is een open setting. Wel wordt er hard gewerkt om ervoor te zorgen dat de medewerkers zich inzetten om te praten met deze minderjarigen en dat zij zich houden aan de regels, zoals twee keer per dag melden enzovoort.
Jongeren verdwijnen vaak op hun achttiende verjaardag of vlak daarvoor, omdat ze dan geen aanspraak meer maken op voorzieningen zoals opvang. De onderzoekers van het WODC stellen voor het recht op opvang, onderwijs en gezondheidszorg te verlengen naar 21 jaar. Dit geldt ook voor Nederlandse pleegkinderen en moet volgens hen ook gelden voor deze alleenstaande minderjarigen. Ook vinden ze het belangrijk al vanaf het begin van de procedure op kindvriendelijke wijze met de jongeren te praten. Zoals over alle mogelijke uitkomsten van hun asielaanvraag en wat dat voor hen zou betekenen, over hoe een toekomst buiten Nederland eruit zou zien en hoe ze daar nu al aan kunnen werken. Daarnaast moet Nederland volgens hen meer rekening houden met hun ontwikkeling en jongeren meer ruimte geven concrete vaardigheden op te doen die ze, nu hun toekomst buiten Nederland ligt, elders kunnen gebruiken. Dit stimuleert mogelijk de vrijwillige en blijvende terugkeer en voorkomt (hopelijk) dat ze met onbekende bestemming vertrekken.
Het WODC heeft onderzocht waarom jongeren niet terug kunnen of willen naar hun land van herkomst. Als redenen noemen jongeren de onmogelijkheid daar een toekomst op te bouwen. Bijvoorbeeld vanwege oorlog, gebrek aan vrijheid, de slechte situatie, dat ze te veel hebben meegemaakt, te veel tijd en geld hebben geïnvesteerd om naar Nederland te komen en dat hun land van herkomst hen inmiddels vreemd is. Ook noemen ze het gevoel ‘gefaald te hebben’. De overgrote meerderheid van de jongeren hebben contact met familieleden. Jongeren geven over het algemeen aan dat zij overwegend negatief zouden reageren op hun eventuele terugkeer. De veranderde levensstijl van de jongere, de slechte economische situatie in het land van herkomst en de hoop van ouders op gezinshereniging in Nederland zijn voorbeelden van redenen die jongeren hiervoor opgaven.
Defence for Children geeft juridisch advies vaak via de advocaat van deze kinderen. Wij wijzen overheidsdiensten zoals de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) op de afspraken waaraan Nederland zich met het VN-Kinderrechtenverdrag heeft gebonden. Dit doen we met kinderrechtenrapportages, die de juridische procedure ondersteunen van alleenstaande minderjarigen.
De zaken van heel jonge asielzoekers komen over het algemeen niet (meteen) terecht op onze helpdesk, omdat deze zaken goed worden opgepakt door Nidos. Deze hele jonge kinderen krijgen in de meeste gevallen een verblijfsvergunning en een pleeggezin.
Wel zien we op onze Kinderrechtenhelpdesk situaties waarin niet goed is gekeken naar wat kinderen/jongeren nodig hebben in de opvang of tijdens hun asielprocedure. Het gaat dan bijvoorbeeld om kinderen/jongeren die geen toegang hebben tot medische en mentale zorg, in te lange asielprocedures verwikkeld zijn of zich niet veilig voelen in de opvang.