Kindvriendelijke begeleiding en opvang van alleenstaande kinderen verlengen tot 21e jaar
Nederland moet jongeren van wie de asielaanvraag is afgewezen opvang, toegang tot onderwijs en gezondheidszorg bieden tot de leeftijd van 21 jaar. Deze voorzieningen moeten niet al op hun achttiende verjaardag worden stopgezet, zoals nu gebeurt. Dat adviseren onderzoekers van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) in het rapport Een onzekere toekomst, dat staatssecretaris Ankie Broekers-Knol vorige maand aan de Tweede Kamer presenteerde. Op die manier kunnen jongeren beter worden voorbereid op hun toekomst buiten Nederland. Vóór hun achttiende levensjaar zijn ze nog volop in ontwikkeling. Het is daarom lastig voor hen om gesprekken te voeren over hun toekomst, zoals een toekomst buiten Nederland.
De opvang van alleenstaande kinderen in Nederland
Alle kinderen die alleen naar Nederland komen krijgen bij aankomst een voogd van Nidos toegewezen. Deze vervult de taak van een ouder: de voogd ziet erop toe dat het kind/de jongere de juiste zorg en opvang krijgt en begeleidt het kind/de jongere tot het achttiende jaar. Alleenstaande jongeren boven de 15 worden op een kleinschalige manier opgevangen en krijgen begeleiding die past bij hun toekomstperspectief: jongeren die in Nederland een verblijfsvergunning krijgen werken aan hun integratie en jongeren van wie de asielaanvraag is afgewezen worden begeleid naar een duurzame toekomst buiten Nederland. Soms kunnen jongeren onder de achttien jaar die Nederland moeten verlaten, niet terug naar hun moederland omdat daar geen adequate opvang voor hen is. Zij worden dan tot hun achttiende verjaardag opgevangen in Nederland en hebben toegang tot onderwijs en gezondheidszorg. Daarna stoppen deze voorzieningen plotsklaps en worden de jongeren geacht Nederland (vrijwillig) te verlaten.
Verdwijningen uit de opvang
Veel van deze jongeren verdwijnen vaak al voordat ze achttien worden uit de opvang. Defence for Children vindt dat zorgelijk. De afgelopen drie jaar zijn ongeveer 18.000 niet-begeleide asielkinderen na aankomst in Europa uit de asielopvang verdwenen. In Nederland vertrok gemiddeld genomen bijna elke dag een kind met onbekende bestemming uit de opvang. In 2020 ging het, ondanks de coronalockdowns, om 323 kinderen. Dat blijkt uit verschillende publicaties van journalistencollectief Lost in Europe. Ook blijkt uit de cijfers dat slechts tien procent van de afgewezen kinderen/jongeren tussen 2014 en 2019 aantoonbaar is teruggekeerd naar het moederland. 57 % is met onbekende bestemming (mob) vertrokken. Bij de overige jongeren loopt nog een vertrekprocedure (13%), is alsnog een verblijfsvergunning verleend (7%), of is sprake is van ‘overige’ gevallen (bijvoorbeeld een lopende nieuwe aanvraag) (14%). Hieruit blijkt dat Nederland voor het overgrote deel van deze jongeren geen duurzame oplossing heeft gevonden.
Waarom jongeren niet terug kunnen of willen
Het WODC heeft onderzocht waarom jongeren niet terug kunnen of willen naar hun land van herkomst. Als redenen noemen jongeren de onmogelijkheid om daar een toekomst op te bouwen (vanwege oorlog, gebrek aan vrijheid of de slechte situatie), dat ze te veel dingen hebben meegemaakt, te veel tijd en geld hebben geïnvesteerd om naar Nederland te komen en dat hun land van herkomst hen vreemd is omdat ze al op jonge leeftijd naar een ander land migreerden. Ook noemen ze het gevoel ‘gefaald te hebben’. De overgrote meerderheid van de jongeren hebben contact met familieleden. Jongeren geven over het algemeen aan dat zij overwegend negatief zouden reageren op hun eventuele terugkeer. De veranderde levensstijl van de jongere, de slechte economische situatie in het land van herkomst en de hoop van ouders op gezinshereniging in Nederland zijn voorbeelden van redenen die jongeren hiervoor opgaven.
Vertrekgesprekken voor achttiende jaar vaak moeilijk
Jongeren tussen de vijftien en achttien jaar zitten in een cruciale ontwikkelingsfase. Dit betekent dat ze vaak onvoldoende kunnen en willen nadenken over hun toekomst en veel meer bezig zijn met het hier en nu. Een thema zoals een toekomst buiten Nederland vinden deze jongeren vaak een moeilijk bespreekbaar onderwerp. Uit het onderzoeksrapport komt naar voren dat toekomstgerichte begeleiding vaak beperkt blijft tot algemene gesprekken waarbij de opties van deze jongeren na hun achttiende jaar nauwelijks aan de orde komen. De gesprekken die wel worden gevoerd over de mogelijkheden vinden vaak pas plaats vlak voor hun achttiende verjaardag. Sommige jongvolwassenen hadden dat achteraf gezien liever veel eerder gehad, blijkt uit het rapport.
Een kindvriendelijke begeleiding vanaf het begin
De onderzoekers stellen voor het recht op opvang, onderwijs en gezondheidszorg te verlengen naar 21 jaar. Dat Nederlandse pleegkinderen volgens de Jeugdwet standaard tot hun 21e levensjaar in hun pleegezin kunnen verblijven, moet volgens hen ook gelden voor deze alleenstaande jongeren. Ook vinden ze het belangrijk om al vanaf het begin van de procedure op kindvriendelijke wijze met de jongeren te praten over alle mogelijke uitkomsten van hun asielaanvraag en wat dat voor hen zou betekenen, hoe een toekomst buiten Nederland er voor hen uit zou kunnen zien, en hoe ze daar nu al aan kunnen werken. Daarnaast dient Nederland volgens hen meer rekening te houden met hun ontwikkeling en moeten de jongeren meer ruimte krijgen om concrete vaardigheden op te doen die ze, nu hun toekomst buiten Nederland ligt, elders kunnen gebruiken. Dit stimuleert mogelijk de vrijwillige en blijvende terugkeer van deze jongeren en voorkomt (hopelijk) dat ze met onbekende bestemming vertrekken.
Reactie staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op basis van de bevindingen van het rapport is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet van plan de opvang voor deze groep jongeren te verlengen naar 21 jaar. Wel wil de staatssecretaris meer focus leggen op de toekomstgerichte begeleiding van deze jongeren in de opvang, die zal worden gedaan door de mentoren, opvangouders en voogden.
Verbeterpunten
Defence for Children onderschrijft het standpunt van de onderzoekers dat het bereiken van de achttienjarige leeftijd wel een erg harde scheidslijn is met betrekking tot het al dan niet bieden van sociale voorzieningen en opvang. De overgang naar volwassenheid moet volgens Defence for Children worden verlegd naar de leeftijd van 21 jaar. Hierbij is een goede begeleiding van deze jongeren essentieel om verdwijningen uit de opvang te voorkomen.
Marie-Christine Alting von Geusau, juridisch medewerker Kinderrechten en Migratie: “Het vinden van duurzame, kindvriendelijke oplossingen is cruciaal om ervoor te zorgen dat deze jongeren niet te lang in onzekerheid blijven zitten over hun toekomst. Dat betekent dat er vanaf het begin van de procedure naar het belang van het kind moet worden gekeken en onderzocht of terugkeer in het belang van het kind is. Sowieso moet het beleid met betrekking tot alleenstaande (niet-begeleide) kinderen volgens de uitspraak van het Europese Hof in de zaak TQ op de schop.”