Nederlands gezinsmigratiebeleid houdt onvoldoende rekening met rechten van kinderen
Op 13 maart en 14 maart 2019 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie, de hoogste rechter in Europa, een tweetal belangrijke uitspraken gedaan die dwingen tot een aanpassing in het Nederlandse gezinsmigratiebeleid.
Gezinshereniging
Het ging in de eerste zaak om een verzoek om gezinshereniging in Nederland van A. met haar nichtje en pleegkind E. Het verzoek was afgewezen omdat er geen officiële bewijsstukken zijn van de gestelde familiebanden. De Nederlandse rechter heeft vervolgens de Europese rechter gevraagd of deze afwijzing is toegestaan en of Nederland op grond van de Gezinsherenigingrichtlijn rekening moet houden met ‘andere bewijsmiddelen’.
Het Hof oordeelt ten eerste dat ook als de reden voor het ontbreken van documenten niet plausibel wordt geacht, Nederland het andere bewijs toch mee moet nemen. Dit is alleen anders als de gezinshereniger weigert mee te werken. Ten tweede heeft het Hof bepaald dat Nederland veel te hogen eisen stelt aan verklaringen van de gezinshereniger en de gezinsleden en dat hierbij geen rekening wordt gehouden met de specifieke omstandigheden van vluchtelingen en het hogere belang van het kind.
Nader onderzoek
De IND moet ook als het de verklaringen niet aannemelijk acht (en dus geen bewijsnood aanneemt), nader onderzoek doen, bijvoorbeeld in de vorm van een identificerend gehoor en of een DNA-onderzoek. Op grond van artikel 17 van de gezinsherenigingsrichtlijn is een individuele beoordeling verplicht en moeten de lidstaten bij het beoordelen van de bewijsstukken die door de indiener zijn overgelegd, alle relevante factoren in aanmerking nemen, met inbegrip van leeftijd, geslacht, opleiding, achtergrond en sociale status alsook specifieke culturele aspecten.
In de tweede uitspraak van 14 maart 2019 heeft het Hof van Justitie een belangrijke uitspraak gedaan over intrekking van een verblijfsvergunning wegens fraude.
Het ging in deze zaak om een Chinese vader wiens gestelde dienstverband fictief was omdat de vennootschap waarbij hij in dienst was, geen activiteiten ontplooide. De IND heeft zijn verblijfsvergunning en die van moeder en zoon met terugwerkende kracht vervolgens ingetrokken. De IND heeft vader, moeder en zoon bovendien bevolen om het Nederlandse grondgebied onmiddellijk te verlaten en hen een inreisverbod opgelegd.
Banden met Nederland
Als de gezinshereniger heeft gefraudeerd bij het verkrijgen van de verblijfsvergunning, dan kúnnen ook de verblijfsvergunningen van de gezinsleden worden ingetrokken. Ook als de gezinsleden niet op de hoogte waren van de fraude. Dit is echter alleen mogelijk na een individueel onderzoek én afweging van de belangen van de gezinsleden. Zo zal moeten worden betrokken hoe lang de gezinsleden al in Nederland verblijven, de leeftijd waarop de kinderen naar Nederland kwamen en de banden met Nederland, alsook de eventuele banden die er nog zijn met het land van herkomst. Ook moet volgens het Hof wel rekening worden gehouden met de omstandigheid dat de gezinsleden niet zelf verantwoordelijk zijn voor de fraude en daar niet van op de hoogte waren.