Alsnog asielvergunning voor Guineese meisjes wegens besnijdenisrisico
Verschillende Guineese meisjes en hun moeders die de laatste jaren tevergeefs asiel aanvroegen in Nederland op grond van een besnijdenisrisico bij terugkeer, hebben alsnog een asielvergunning gekregen. In Guinee wordt volgens recente landeninformatie ongeveer 97 procent van de vrouwen en meisjes besneden. Niettemin werden de asielaanvragen van de meisjes afgewezen, omdat de staatssecretaris vond dat een moeder die niet wil dat haar dochter besneden wordt haar hiertegen kan beschermen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid verwees daarbij naar het Ambtsbericht van het ministerie van Buitenlandse Zaken over Guinee uit 2014 waarin staat vermeld dat de ouders bepalen of een meisje besneden wordt of niet.
De meisjes en hun moeders hebben in Nederland tot aan de Raad van State geprocedeerd over hun zaak. Zij vonden dat de staatssecretaris geen recht deed aan het feit dat meisjesbesnijdenis in Guinee een wijdverbreide praktijk is en dat de sociale druk om meisjesbesnijdenis toe te passen zeer groot is. Bovendien ontbreekt bij de passage uit het Ambtsbericht een goede onderbouwing, omdat er geen bronnen worden vermeld. Dit mocht niet baten. Op 12 juni 2015 deed de Raad van State twee uitspraken waarin het standpunt van de staatssecretaris gevolgd werd. De Guineese meisjes en hun moeders raakten zo uitgeprocedeerd. Zij besloten een klacht in te dienen bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Later kwamen daar nog enkele andere vergelijkbare zaken bij. In december 2017 heeft het Hof naar aanleiding van die klachten een vraag gesteld aan de Nederlandse Staat. De staatssecretaris had tot 11 april de tijd om hierop te reageren en heeft nu dus besloten alsnog verblijfsvergunningen te verlenen aan de Guineese meisjes en hun moeders.
Martin Vegter, juridisch adviseur bij Defence for Children: “Het is heel goed nieuws dat de Guineese meisjes naar aanleiding van de vraag van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens nu toch een asielvergunning hebben gekregen. Eindelijk is hen recht gedaan. Het is wel wrang om te moeten constateren dat hiervoor de tussenkomst van het Europees Hof nodig is. Ondanks dat precies dezelfde argumenten en landeninformatie werden ingebracht in de nationale asielprocedure heeft de staatssecretaris de asielaanvragen steeds afgewezen met het argument dat een moeder die niet wil dat haar dochter besneden wordt die dochter daar altijd tegen kan beschermen. Daarmee miskende de staatssecretaris dat meisjesbesnijdenis in Guinee nog altijd een zeer wijdverbreid en in de cultuur verankerde praktijk is die gekenmerkt wordt door grote sociale druk om dit in stand te houden.
Ook de Raad van State is volledig voorbijgegaan aan de dynamiek van de praktijk van meisjesbesnijdenis door kritiekloos het standpunt van de staatssecretaris te volgen en op basis van een niet met bronnen onderbouwde passage over ouderlijke bescherming uit het Ambtsbericht Guineese meisjes asielrechtelijke bescherming te ontzeggen, ondanks het feit dat meisjesbesnijdenis in Guinee vrijwel universeel wordt toegepast. Dat oordeel was onbegrijpelijk en een miskenning van de rechten van de betrokken kinderen. Gelukkig heeft het Europees Hof de klachten op waarde geschat en ziet de staatssecretaris zich nu kennelijk genoodzaakt bakzeil te halen en vergunningen te verlenen. Hij schrijft in zijn beslissing dat “bij bestudering van de klacht die is ingediend bij het EHRM de conclusie is getrokken dat de meisjes bij terugkeer een reëel risico lopen op ernstige schade.” De opluchting bij de betrokken vrouwen en dochters is groot.”
Eerder bracht het VN-Kinderrechtencomité een standpunt uit over een individuele klacht in een besnijdeniszaak van een Somalisch kind tegen Denemarken. Zij ging daarin ook in op de hardnekkigheid van de praktijk van meisjesbesnijdenis en oordeelde onder meer dat het recht van het kind om beschermd te worden tegen mishandeling (artikel 19 IVRK) niet afhankelijk mag worden gemaakt van het vermogen van de moeder om de druk van familie en de sociale omgeving te weerstaan.