Vrouwenrechtenorganisaties naar West-Afrikaans Hof vanwege ontbreken verbod meisjesbesnijdenis in Mali
Toonaangevende vrouwenrechtenorganisaties hebben op 12 april gezamenlijk een zaak ingediend bij het Hof van Justitie van de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (ECOWAS) om Mali's falen om meisjesbesnijdenis te verbieden aan te vechten. De vrouwenrechtenorganisaties stappen naar de rechtbank omdat Mali weigert meisjesbesnijdenis aan te pakken door het aannemen van een juridisch en beleidskader dat de schadelijke praktijk strafbaar stelt. Momenteel is er geen wetgeving die meisjesbesnijdenis aanpakt, waardoor vrouwen en meisjes geen verhaal of bescherming tegen deze schending van mensenrechten hebben. Met de zaak willen de organisaties dat de regering van Mali verantwoording aflegt over het niet beschermen van Malinese meisjes en vrouwen tegen besnijdenis.
“We hebben de afgelopen achttien jaar verschillende oproepen gedaan richting Mali om er op aan te dringen zijn nationale, regionale en internationale verplichtingen na te komen om meisjes en vrouwen te beschermen tegen de schadelijke praktijk van vrouwelijke genitale verminking. We kunnen niet langer stilzitten aangezien duizenden meisjes en vrouwen in Mali hier nog steeds worden onderworpen”, zegt Faiza Mohamed, directeur van Equality Now's Africa Office, een van de indieners.
Meisjesbesnijdenis Mali
Ten minste 89% van de meisjes en vrouwen tussen de 15 en 49 jaar in het West Afrikaanse land Mali heeft meisjesbesnijdenis ondergaan. Volgens de Demographic and Health Survey 2018 wordt 73% van de Malinese meisjes vóór hun 15e verjaardag is besneden. Mali heeft zowel het VN-Vrouwenrechtenverdrag (CEDAW) als het Protocol bij het Afrikaans Handvest voor de rechten van mensen en volkeren inzake de rechten van vrouwen in Afrika (“Het Maputo-protocol”) geratificeerd en is daarom verplicht meisjesbesnijdenis te beëindigen door de vereiste en ondersteunende nationale wetgevingen.
VN-Vrouwenrechtencomité
In juni 2020 meldt het VN-Vrouwenrechtencomité (CEDAW) dat het falen van de Malinese regering om meisjesbesnijdenis strafbaar te stellen het leven en het welzijn van meisjes en vrouwen in het land in gevaar brengt. Het CEDAW-rapport onthult verder dat Mali de hoogste prevalentie van meisjesbesnijdenis heeft onder meisjes van 0-14 jaar in West-Afrika. Zorgwekkend is de transnationale aard van de praktijk, waarbij meisjes uit naburige landen die wetten hebben die meisjesbesnijdenis verbieden, naar Mali worden overgebracht om besneden te worden om zo vervolging in hun land te voorkomen. Het VN-Comité dringt er bij Mali op aan extra maatregelen te nemen om met andere landen in de subregio een einde te maken aan transnationale besnijdenis. Volgens het rapport hebben religieuze leiders in 2002 de goedkeuring van een wetsvoorstel geblokkeerd dat zou leiden tot het verbod op meisjesbesnijdenis in Mali. Sindsdien heeft de regering geen andere poging ondernomen om de praktijk strafbaar te stellen. Volgens de Malinese autoriteiten zou wetgeving de praktijk verbergen en niet uitbannen.
Precedentwerking
Volgens Abdul Manaff Kemokai, directeur Defence for Children - Sierra Leone, heeft deze zaak het potentieel om een nieuwe mijlpaal te vestigen in de jurisprudentie van vrouwen en meisjes in Afrika: "De uitkomst zal een precedent werking hebben voor andere West-Afrikaanse landen zoals Sierra Leone op het gebied van meisjesbesnijdenis, waar 86 procent van de meisjes en vrouwen tussen de 15 en 49 zijn besneden.” Eerder stapte Defence for Children - Sierra Leone met onder andere Equality Now en het Instituut voor Mensenrechten en Ontwikkeling in Afrika ook naar de ECOWAS-rechtbank in Abuja in Nigeria om een zaak aan te spannen tegen Sierra Leone met betrekking tot een schoolverbod voor zwangere meisjes dat was aangenomen in de nasleep van de ebola-epidemie in 2015. In 2019 oordeelt de ECOWAS-rechtbank dat het schoolverbod voor zwangere meisjes een schending vormt van het recht van meisjes op onderwijs en beveelt de staat Sierra Leone om het bestaande beleid ten aanzien van het verbod dat zwangere meisjes naar een reguliere school gaan en daar examens afleggen met onmiddellijke ingang in te trekken. De zaak van Defence voor Children Sierra Leone heeft mogelijk als inspiratie gediend voor deze zaak in Mali.
De zaak tegen de staat Mali is ingediend door Equality Now, het Instituut voor Mensenrechten en Ontwikkeling in Afrika (IHRDA), Association Malienne pour le Suivi et l'Orientation des Pratiques Traditionnelles en Association pour le Progrès et la Défense des Droits des Femmes en kan op haar beurt een grote verandering teweegbrengen in de rest van West-Afrika.