Toename DNA-opslag van minderjarigen is in strijd met het Kinderrechtenverdrag
Het aantal minderjarigen dat DNA moet afstaan neemt verontrustend snel toe. Dit is in strijd met het sterk beschermde recht op privacy van minderjarigen volgens het Kinderrechtenverdrag. Met een beroep op de Wet Openbaarheid Bestuur (WOB verzoek) kreeg Defence for Children inzage in de cijfers van het Nederlands Forensisch Instituut. Daaruit blijkt dat in september 2009 van in totaal 11.693 minderjarigen een DNA-profiel was geregistreerd in de DNA-databank.
In februari 2005 is de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden ingevoerd. Als gevolg van deze wet kunnen DNA-profielen van minderjarigen voor twintig tot dertig jaar in de DNA-databank worden bewaard. Volgens Defence for Children maakt de wet onterecht geen onderscheid tussen volwassenen en minderjarigen. DNA-opslag werkt stigmatiserend en het is schadelijk als jongeren op basis van een jeugddelict nog jarenlang in een databank voor strafrechtelijk veroordeelden blijven staan.
Het Openbaar Ministerie besluit steeds vaker en in steeds lichtere zaken tot DNA-afname bij minderjarigen. In 2006 waren 1.627 DNA-profielen bekend van minderjarigen in de DNA-databank. In 2008 waren dit er 5.628. Op 23 september 2009 was dit aantal verdubbeld en waren er in totaal 11.693 DNA-profielen van minderjarigen opgenomen in de databank. Een toename van 6.065 minderjarigen in anderhalf jaar tijd. Het gaat bij deze registraties ook om relatief kleine vergrijpen zoals het beschadigen van een lantaarnpaal of het stelen van een telefoon. Veelal is door de rechter een taakstraf opgelegd die ten tijde van de DNA-afname al succesvol is afgrond.
Defence for Children pleit voor een wetswijziging die bij minderjarigen een individuele belangenafweging mogelijk maakt, in plaats van de huidige standaardprocedure. Bij deze vergaande privacyinbreuk moeten het Openbaar Ministerie en de rechter rekening houden met de bescherming van de maatschappij tegen criminaliteit, maar ook met de leeftijd, de aard en omstandigheden van het delict en het reële recidivegevaar van de individuele veroordeelde minderjarige voor ernstige, gewelddadige delicten.