Scroll down

Alternate Text
News banner

Kritiek op rechters en andere Nederlandse autoriteiten in jeugd- en familiezaken

Nederlandse autoriteiten, waaronder rechters, moeten de wijze van belangenafweging en informatievergaring verbeteren  bij beslissingen over ouders en kinderen in jeugd- en familiezaken. Dat blijkt onder andere uit een recente uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, waarin Nederland werd veroordeeld wegens schending van het recht op familieleven. Daarnaast blijkt uit een verkennend onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut dat huiselijk geweld onvoldoende zichtbaar is in familierechtelijke procedures.

Europese veroordeling voor schending gezinsleven

In de zaak Van Slooten tegen Nederland oordeelde het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat Nederland het recht op familieleven heeft geschonden (artikel 8 EVRM). Het ging om een moeder die het ouderlijk gezag verloor over haar dochter van toen twee jaar en tien maanden oud.

De autoriteiten stelden het kind op 1,5-jarige leeftijd onder toezicht en plaatsten haar uit huis vanwege zorgen over de thuissituatie en de opvoedcapaciteiten van de moeder. In eerste instantie werd een plaatsing in een moeder-en-kindhuis voorgesteld – een woonvoorziening waar de moeders in een beschermde setting worden geholpen bij de opvoeding van hun kind  – maar dit wees zij af.

Vier maanden na de uithuisplaatsing besloot de Gecertificeerde Instelling – een organisatie die de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een kind uitvoert en monitort  – dat het perspectief van het kind niet langer bij de moeder lag, maar in een pleeggezin.

De moeder stelde een alternatief plan voor om haar capaciteiten te laten beoordelen, maar de Nederlandse rechters vonden dit ontoereikend. Uiteindelijk werd het ouderlijk gezag beëindigd. Daarbij speelde mee dat het kind goed gedijde in het pleeggezin en dat de "aanvaardbare termijn" volgens de Nederlandse instanties was verlopen.

Het Europese Hof oordeelde dat de Nederlandse autoriteiten gezinshereniging te snel hadden opgegeven, zonder serieuze en onafhankelijke beoordeling van de opvoedcapaciteiten van de moeder. Ook werd niet uitgelegd waarom hereniging niet meer in het belang van het kind zou zijn. Volgens het Europese Hof hielden de Nederlandse autoriteiten bovendien onvoldoende rekening met de kwetsbare positie van de moeder, haar verloren vertrouwen in hulpverlening en de gevolgen van huiselijk geweld, dat impact had op zowel haar als het kind.

Onderzoek: huiselijk geweld raakt uit beeld

Het Verwey-Jonker Instituut onderzocht hoe rechters omgaan met signalen van huiselijk geweld in familierechtelijke procedures. De conclusie: geweld en dwingende controle – een vorm van psychische mishandeling waarbij één partner de ander systematisch onder controle houdt – worden nauwelijks meegenomen in beslissingen over scheiding, gezag en omgang. Rechters richten zich vooral op de veiligheid van het kind en gebruiken zelden risicotaxatie-instrumenten: middelen om het risico op herhaald geweld of escalatie in te schatten. De gevolgen van geweld voor de andere ouder blijven onderbelicht. Ook krijgen opvoedvaardigheden weinig aandacht. De onderzoekers doen onder meer twee aanbevelingen:

  1. School juridische professionals en hulpverleners, zoals familierechters, advocaten, mediators, raadsmedewerkers, beter in het herkennen en beoordelen van huiselijk geweld;
  2. Ontwikkel een toetsingskader dat rechters verplicht huiselijk geweld expliciet mee te nemen in hun besluiten. Dat betekent onder andere: risicotaxatie en screening van geweldspatronen aan het begin van de familierechtelijke procedure én meer aandacht voor ouderschapsvaardigheden bij beslissingen over zorg- en omgangsregelingen.

Oproep aan rechters en instanties

Eva Huls, advocaat bij Defence for Children Nederland, vertelt: “Zowel het EHRM als de onderzoekers van het Verwey-Jonker Instituut roepen in feite rechters en andere autoriteiten op om kritischer te kijken naar de informatie die aan hen wordt gepresenteerd en meer aandacht te besteden aan de kwetsbaarheid of kwetsbare positie van een ouder en de kinderen.

Defence for Children Nederland herkent deze kritiek uit signalen van ouders en advocaten die contact opnemen met de Kinderrechtenhelpdesk. De organisatie steunt het advies van het Verwey-Jonker Instituut om een juridisch toetsingskader te ontwikkelen. Dat biedt niet alleen de rechtspraak, maar ook instanties zoals de Raad voor de Kinderbescherming en de Gecertificeerde Instellingen de kans om hun besluitvorming te verbeteren. Een helder en gestructureerd besliskader maakt onderliggende overwegingen inzichtelijk, brengt blinde vlekken in beeld en laat tegelijkertijd ruimte voor maatwerk.

Meer informatie

Deel dit artikel

Gerelateerde artikelen

Wetsvoorstel jeugdbescherming schiet tekort in rechtsbescherming kinderen

Het wetsvoorstel ‘Wet ter versterking van de rechtsbescherming in de jeugdbescherming’ moet de positie van kinderen en o…


Lees meer

Terugplaatsing na uithuisplaatsing wordt nog steeds belemmerd

In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) onderzocht de Universiteit Leiden honderde…


Lees meer

Brede steun voor kosteloze rechtsbijstand ouders uithuisplaatsing en gezagsbeëindiging

Er is brede steun voor het structureel invoeren van kosteloze rechtsbijstand voor ouders in procedures rondom uithuispla…


Lees meer
We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Door gebruik te maken van onze website gaat u akkoord met ons beleid. Privacy verklaring
Ja
Nee