“Mijn kinderen en ik komen het vliegveld niet op”
Martin Vegter
Juridisch adviseur Kinderrechten en Migratie
Scroll down
Martin Vegter
Juridisch adviseur Kinderrechten en Migratie
Nog maar acht dagen geleden riep de Nederlandse overheid samen met vijf andere landen de Europese Commissie op ervoor te zorgen dat uitzettingen naar Afghanistan konden blijven doorgaan. Tegelijkertijd werd geen enkele haast gemaakt met de uitvoering van een ruim twee maanden geleden breed gesteunde motie om tolken die voor de Nederlandse missie werkten samen met hun partners en kinderen in veiligheid te brengen. Een kwestie van leven of dood, zoals de motie met recht stelt. Prioriteiten stellen heet dat.
In Afghanistan leven nu vele kinderen tussen hoop en vrees met hun papa of mama die in het verleden gewerkt heeft voor de Nederlandse missie of voor de Nederlandse ambassade. Zij hadden allang veilig in Nederland moeten zijn. En dat geldt niet alleen voor de kinderen van hen die werkten als tolk. Maar ook voor de kinderen van degenen die werkten als chauffeur, als kok, als beveiliger, of in welke rol dan ook. Op zondagmorgen 15 augustus gingen de lokale medewerkers van de ambassade naar hun werk om daar te constateren dat alle Nederlandse diplomaten en medewerkers vertrokken waren. Zonder hen, zonder hun kinderen. Zullen zij nog worden gered? Of zijn zij de zoveelste slachtoffers van de ontmenselijking van de vreemdeling en de fictie van de aanzuigende werking? De berichten van tolk Sharif*, die er niet in slaagt om met zijn kinderen de luchthaven te bereiken, doen het ergste vrezen: "We komen het vliegveld niet op".
Zij zijn niet de enigen die onze hulp verdienen. In Afghanistan hebben de afgelopen jaren vele meisjes en vrouwen, met name in Kabul, een zekere mate van vrijheid kunnen ervaren. Zij konden naar school. Een mate van vrijheid die daar door de aanwezigheid van de Westerse troepen is gebracht. Verwesterd zijn zij, ten opzichte van het normenkader dat hen door de nieuwe heersers zal worden opgelegd.
Er zal gezegd worden dat de mogelijkheid om mensen nog uit Afghanistan te evacueren zijn grenzen kent. De wanhoop in Afghanistan kent die grenzen niet. Vaders en moeders, hun kinderen aan een hand of op de arm, rennen in doodsangst over straat en naar de luchthaven, in de hoop dat zij nog mee kunnen. Mensen klampen zich met gevaar voor eigen leven vast aan het landingsgestel van een vliegtuig. Beelden uit een Amerikaans vrachtvliegtuig laten zien hoe sommige kinderen samen met hun familie en met dank aan de menselijkheid van de crew van het betreffende toestel het land hebben kunnen ontvluchten.
Waar een wil is, is een weg om meer te doen. Of op zijn minst om de bereidheid te tonen daarvoor tot het uiterste te gaan. Dat voorbeeld geeft Canada, dat in een statement bekend heeft gemaakt 20.000 Afghanen te willen opvangen. Dat voorbeeld geeft ook Duitsland dat haar leger voorbereidt op een missie om tot 10.000 mensen uit Afghanistan te evacueren. Dat we onze (demissionaire) minister-president ooit een daadkrachtig statement zullen horen uitspreken waarin de rechten van vluchtelingen worden verdedigd en de menselijke maat wordt omarmd, lijkt een illusie. Vooralsnog heeft ons demissionaire kabinet maandenlang een motie niet uitgevoerd en daarmee willens en wetens de levens van vele oud-medewerkers van de missie in gevaar gebracht. Kan het kabinet nu ten langen leste een menselijk gezicht laten zien en ten minste alles in het werk stellen voor zoveel mogelijk Afghanen, onder wie vele kinderen, die vrezen voor hun leven?
* Niet zijn echte naam, zie Nieuwsuur 16 augustus 2021
Credits foto: Hedayatullah Amid/ANP Foto