Scroll down

Alternate Text
Blog banner

Drangtrajecten voor gezinnen: wat hebben ouders nog te kiezen?

Chantal Roso

Medewerker Jeugdrecht

 

Soms grijpen jeugdbeschermers in als het niet goed gaat met een gezin. Dan komen gezinnen terecht in een ‘drangtraject’. In februari dit jaar verscheen het onderzoeksrapport van de Rotterdamse Kinderombudsman over het gebruik van ‘drangtrajecten’ in de gemeente Rotterdam. Aanleiding voor het onderzoeksrapport waren de vele klachten over de uitvoering van deze trajecten.

Intimidatie en chantage

Ook Defence for Children merkt deze klachten op. Steeds vaker nemen radeloze ouders die in een drangtraject zitten contact op met de Kinderrechtenhelpdesk. Er is veel onduidelijkheid. Ouders vragen zich vaak af wat hun rechten zijn, wat zij kunnen verwachten en wat de consequenties zijn als zij niet meewerken. Daarbij geven ouders aan dat zij zich geïntimideerd voelen door de jeugdbeschermers en dat zij het gevoel hebben te worden gechanteerd. Dit zijn naar mijn mening zorgelijke signalen waar aandacht aan moet worden besteed. 

Een drangtraject bestaat juridisch gezien niet

Er worden verschillende benamingen gehanteerd voor drangtrajecten. Zo wordt onder andere gesproken over ‘preventieve jeugdbescherming’, ‘niet vrijblijvende opgroei- en opvoedondersteuning’ en ‘drangtoezicht’. De verschillende benamingen zijn te verklaren. Het drangtraject is namelijk ontstaan in de praktijk en bestaat juridisch gezien niet. De Jeugdwet kent alleen de begrippen vrijwillige of gedwongen hulp. De term ‘drang’ komt in de wet niet voor, maar wordt in de praktijk wel veel gebruikt. Met een drangtraject wordt verwezen naar hulp aan een gezin in het vrijwillige kader met als doel het voorkomen van een kinderbeschermingsmaatregel (gedwongen hulp). Deze vrijwillige hulp is dan ook niet vrijblijvend. Jeugdbeschermers dreigen met ingrijpende maatregelen, zonder dat een rechter de situatie beoordeelt. 

Uithuisplaatsing

Ouders moeten meewerken en zich houden aan de voorwaarden die worden gesteld door de jeugdbeschermer. Doen zij dat niet, dan zijn hier consequenties aan verbonden en wordt de stap naar de rechter gemaakt. Uit de ontvangen signalen blijkt dat jeugdbeschermers vaak dreigementen uiten. In sommige gevallen blijft het niet alleen bij dreigen en worden vergaande maatregelen toegepast, zoals een bijvoorbeeld een uithuisplaatsing. Voor een uithuisplaatsing is een machtiging van de kinderrechter vereist, maar ouders worden zwaar onder druk gezet om hun kinderen ‘vrijwillig’ uit huis te plaatsen. 

Van kwaad tot erger

Er zijn schrijnende gevallen bij de Kinderrechtenhelpdesk bekend waarbij een vrijwillige uithuisplaatsing in een pleeggezin uiteindelijk tot een ondertoezichtstelling, gedwongen uithuisplaatsing en zelfs tot een verzoek tot gezagsbeëindiging van de ouders heeft geleid.

Rechtsbescherming en rechtswaarborgen ontbreken

Het kwalijke is dat rechtsbescherming ontbreekt, nu het drangtraject niet door de wet wordt geregeld. Het is onduidelijk welke rechtswaarborgen gelden voor ouders en kinderen en welke plichten jeugdbeschermers hebben. Anders dan in het gedwongen kader is er geen rechterlijk toezicht. Er vindt geen beschermingsonderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming plaats, er is geen rechter die de situatie beoordeelt en de ouders en kinderen hoort. Veelal wordt er in het drangtraject over gezinnen in plaats van mét gezinnen beslist. Ook ontbreekt een plan van aanpak met daarin duidelijke afspraken en de doelen waaraan moet worden gewerkt.

Jeugdbeschermer begeef je niet op het terrein van de kinderrechter

Het is duidelijk dat jeugdbeschermers, ondanks hun ongetwijfeld goede bedoelingen, regelmatig de grens van het juridisch toelaatbare overschrijden bij de uitoefening van het drangtraject. Ouders worden onder druk gezet om mee te werken en staan daarbij met hun rug tegen de muur. Zij hebben in beginsel de keuze om niet mee te werken, maar het gevolg is wel dat dit kan leiden tot een kinderbeschermingsmaatregel. Dit is enorm ingrijpend. Het is dan ook hoog tijd dat de rechtspositie  voor ouders en kinderen die te maken krijgen met een drangtraject in de wet wordt verduidelijkt en verankerd. Een drangtraject zonder rechterlijk toezicht zou niet meer mogen bestaan. Daarbij moeten jeugdbeschermers die het drangtraject uitvoeren zich ervan bewust zijn dat zij hulpverlening vanuit het vrijwillig kader aanbieden en dat vergaande maatregelen uitsluitend door de kinderrechter mogen worden opgelegd.

We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Door gebruik te maken van onze website gaat u akkoord met ons beleid. Privacy verklaring
Ja
Nee