Scroll down
Rania is Koerdisch en komt uit Irak. Op haar vierde vluchten haar ouders, samen met Rania en haar broer en zus naar Nederland. Ze procederen zeker tien jaar. Zo lang in onzekerheid, dat doet iets met je. Rania wordt er vooral wat vlak van. Na zo’n lange strijd gaat het enthousiasme er wel een beetje af. Zelfs als je hoort dat je voor altijd mag blijven.
“Wij zijn met z’n zevenen thuis. Best een druk gezin dus. Zeker toen we nog in een gezinslocatie woonden met twee kleine kamers. Ik was vier en had een oudere broer en zus toen mijn ouders besloten Irak achter zich te laten en naar Nederland te gaan. We werden bedreigd omdat we niet Irakees waren. Eenmaal hier, hebben we zeker tien jaar geprocedeerd. Mijn broer en zus waren daar meer bij betrokken dan ik omdat ze ouder waren. Ik was heel jong en er minder bij betrokken. Natuurlijk merkte ik dat we in een ongewone situatie verkeerden. Defence for Children heeft veel voor ons betekend in deze tijd. Zoals met extra ondersteuning voor mijn lichamelijk gehandicapte jongere zusje.
Omdat we zoveel verhuisden, was ik bang om vrienden te maken. Ik dacht: straks ben ik toch weer weg, wat heeft het voor zin te investeren in vriendschappen? Dit heeft mij behoorlijk geblokkeerd in die tijd. Gelukkig had ik op een gegeven moment een goede vriendin waarmee ik veel buiten speelde. Ook was ik graag creatief bezig, toneel spelen, tekenen, schilderen. Maar hoe fijn die afleiding ook was, ik mocht niet met school naar het buitenland, ik mocht niet werken, ik mocht niet eens naar het dorp verderop. Deze beperkingen drongen pas later tot me door.
Op een dag zat mijn moeder lang aan de telefoon. Toen ze ophing zei ze: ‘we hebben een verblijfsvergunning’. Het enige dat ik kon zeggen was: oh leuk. Best een gekke reactie eigenlijk als je zo lang in onzekerheid leeft, met zo veel beperkingen. We hebben tien jaar geprocedeerd en gewacht, je verwacht dat je op de tafels staat te dansen. En het enige dat ik kan zeggen is: oh leuk. We hebben natuurlijk zo lang gestreden, misschien neemt dat het enthousiasme weg. Maar anders dan mijn reactie deed vermoeden, was ik wel heel blij natuurlijk. Eindelijk kon mijn leven beginnen. En hoe? Ik ben nu negentien, zit op de volwassen mavo en wil straks naar de universiteit om geneeskunde te studeren. Het is een omweggetje, maar ik ben ontzettend gemotiveerd en weet zeker dat het me gaat lukken. Uiteindelijk wil ik huisarts worden. Het liefst bij de gezondheidsdienst van een azc.
Ondertussen blijf ik me sterk maken voor vluchtelingenkinderen samen met Defence for Children. Ik neem mijn rol als ambassadeur heel serieus. Kinderen horen niet te worden geconfronteerd met zoveel ellende. Ze moeten kind kunnen zijn, zelfs of misschien wel juist in de voor hun onzekere en moeilijke periode.”