Werkagenda inclusief onderwijs niet conform verdragsverplichtingen
Op woensdag 5 april jl debatteerde de Tweede Kamer over passend en inclusief onderwijs. De Tweede Kamer is kritisch op het systeem van passend onderwijs. Sommige Kamerleden spreken zelfs van een mislukking. Op de agenda stonden ook de bespreking van de ‘contouren van de werkagenda routekaart naar inclusief onderwijs’ (hierna: werkagenda inclusief onderwijs) en de toelichting in de kamerbrief van minister Wiersma. Hierin deelt hij zijn visie op inclusief onderwijs en de eerste stappen om daar naartoe te werken de komende jaren. De minister begint zijn brief met de woorden dat het recht op onderwijs een essentiële stap is naar volwaardige en gelijkwaardige deelname aan de samenleving. Hij wil dit realiseren door middel van een inclusief onderwijssysteem. Defence for Children onderschrijft deze ambitie van de minister, maar waarschuwt dat de uitwerking in de werkagenda zoals die er nu ligt niet toewerkt naar een inclusief onderwijssysteem.
Naar inclusief onderwijs
In tegenstelling tot wat de minister stelt in zijn brief, werkt de werkagenda inclusief onderwijs onvoldoende toe naar de verwezenlijking van inclusief onderwijs conform internationale en Europese verdragsverplichtingen. Hieronder valt niet alleen artikel 24 (onderwijs) VN-Verdrag Handicap, maar vallen ook diverse bepalingen van onder meer het VN-Kinderrechtenverdrag, het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten, het International Verdrag nopens de Bestrijding van Discriminatie in het Onderwijs, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Europees Handvest voor de Grondrechten. Defence for Children roept op bij de verdere uitwerking van de werkagenda het internationaal kinderrechtenkader mee te nemen.
Onvoldoende middelen
In de Kamerbrief bij de werkagenda staat dat in deze kabinetsperiode geen aanvullende middelen beschikbaar zijn voor de uitvoering van de werkagenda inclusief onderwijs. Er wordt gekeken naar de mogelijkheden binnen de huidige financiering van scholen en andere partijen. Defence for Children vindt het zorgelijk dat er geen aanvullende middelen beschikbaar zijn. Het is immers van essentieel belang om stapsgewijs naar inclusief onderwijs toe te kunnen werken. Lisa Westerveld van GroenLinks vraagt in het debat hoe de bewindspersonen denken stappen te maken wanneer er geen budget is. Zij heeft twee moties ingediend waarin ze de regering verzoekt middelen vrij te maken. Peter Kwint van de SP oppert om het geld dat vrijkomt door de afroming van bovenmatige reserves van samenwerkingsverbanden in een ‘rommelpotje’ te stoppen. Dit kan gebruikt worden voor initiatieven die thuiszitters weer terug naar school helpen. De minister zegt toe te gaan kijken naar de mogelijkheden voor een dergelijk potje.
Het lerarentekort en inclusief onderwijs
In het debat uiten veel Kamerleden hun zorgen over de last die inclusief onderwijs bij leraren neerlegt. Het lerarentekort is al lange tijd een enorm probleem in het onderwijs wat het recht op goed onderwijs van kinderen onder druk zet. De signalen van leerkrachten dat zij veel kinderen met een ondersteuningsbehoefte in de klas hebben en niet voldoende tijd om er goed aandacht aan te besteden, zijn volgens Defence for Children een teken dat het passend onderwijssysteem niet voorziet in goede samenwerking tussen onderwijs en zorg. Binnen die kaders inclusief onderwijs realiseren, zal logischerwijs dan ook niet lukken en op weerstand stuiten. Defence for Children bepleit dan ook dat voor het verwezenlijken van inclusief onderwijs een geheel andere denkwijze en uitgangspositie moet worden gehanteerd.
Het VN-Comité voor de rechten van personen met een handicap, de officiële toezichthouder van het VN-Verdrag Handicap, benadrukt dat Staten een alomvattend onderwijsbeleid dienen te ontwikkelen voor inclusief onderwijs, inclusief voldoende begrotingsmiddelen. Verdragsstaten dienen onderzoek te doen naar de effectiviteit van het inclusiebeleid en de uitvoering ervan, dienen doelen te stellen en die te monitoren. Tot slot moet er voldoende en goed opgeleid personeel aanwezig zijn. Het Comité heeft vaker haar bezorgdheid geuit over het feit dat kinderen met een of meer beperkingen worden geplaatst in gesegregeerd onderwijs en niet in inclusieve onderwijsomgevingen. Nederland vormt volgens Defence for Children geen uitzondering. Het debat heeft die zorg helaas niet weggenomen, omdat in de kern nog geen omslag is gemaakt in de houding aangaande het realiseren van inclusief onderwijs.
Zorgen over voortbestaan speciaal onderwijs
Er worden ook vragen gesteld over het speciaal onderwijs. Wat gebeurt daarmee wanneer we naar inclusief onderwijs toewerken? Valt het weg? Het VN-Verdrag Handicap is duidelijk hierover. De specialistische kennis die zich momenteel in de speciale scholen bevindt, dient binnen het regulier onderwijs beschikbaar te zijn. Het toewerken naar inclusief onderwijs brengt volgens het internationale kinderrechtenkader dus niet met zich mee dat er geen specialistische settingen meer zijn voor leerlingen die dat nodig hebben. Defence for Children acht het daarom van belang om in de verdere uitwerking van de werkagenda inclusief onderwijs voldoende aandacht te besteden aan hoe dit stapsgewijs tot stand kan worden gebracht.