College oordeelt in zaak thuiszittend kind met handicap
In een recente uitspraak oordeelt het College voor de Rechten van de Mens dat een scholenstichting een verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte heeft gemaakt jegens een kind. De scholenstichting had meer onderzoek moeten doen naar de behoefte van een thuiszittend kind. Defence for Children verwelkomt dit oordeel van het College; het toont het belang aan van concrete maatregelen en acties om inclusief onderwijs te realiseren.
School moet voldoende onderzoek doen naar behoefte kind
Kinderen met een handicap of chronische ziekte moeten onderwijs kunnen volgen. Scholen hebben onder het gelijke behandelingsrecht de plicht om te onderzoeken wat de mogelijkheden hiervoor zijn. In de zaak die bij het College werd gestart door een vader van een thuiszittend kind, stond de vraag centraal of de school gediscrimineerd heeft door het kind niet toe te laten vanwege zijn handicap. Het College oordeelt dat de school meer onderzoek had moeten doen naar de behoefte van het kind. Nu de school dit heeft nagelaten, is er sprake van een verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte.
Schrijnende situaties
Het oordeel van het College laat duidelijk zien wat voor schrijnende situaties er kunnen ontstaan wanneer scholen onvoldoende onderzoek doen naar de mogelijkheden voor ondersteuning van een kind met een handicap. Defence for Children herkent deze situaties; op onze Kinderrechtenhelpdesk zien we al langere tijd zaken van kinderen met een handicap die thuis zitten omdat er voor hen geen plek lijkt te zijn in het onderwijs. Veel van deze kinderen komen ongewild in een (sociaal) isolement terecht en kunnen niet meedoen in de maatschappij.
Defence for Children wijst al langer op het feit dat de situatie van thuiszitters op gespannen voet staat met het VN-Kinderrechtenverdrag en het VN-Verdrag Handicap. Op grond van deze verdragen heeft ieder kind recht op onderwijs. Het onderwijs moet gebaseerd zijn op gelijke kansen en specifiek voor kinderen met een handicap geldt dat zij daadwerkelijk toegang moeten hebben tot onderwijs.
Werkagenda naar inclusief onderwijs
Op woensdag 5 april debatteert de Tweede Kamer over de contouren van een werkagenda naar inclusief onderwijs. Deze werkagenda is onlangs door de minister van Primair- en Voortgezet Onderwijs met de Kamer gedeeld. Defence for Children onderschrijft het streven van de minister om een inclusief onderwijssysteem te realiseren, maar waarschuwt dat de werkagenda niet toewerkt naar de daadwerkelijke verwezenlijking van inclusief onderwijs conform internationale en Europese verdragsverplichtingen. Daarnaast wijzen wij erop dat de inspanningsverplichting om inclusief onderwijs te realiseren is neergelegd in verschillende verdragen waaraan Nederland zich heeft gecommitteerd. Deze verplichting bestaat dus al langer dan 2016, het jaar waarin Nederland het VN-Verdrag Handicap ratificeerde. Defence for Children vindt het verontrustend dat na al die jaren nu alleen contouren van een werkagenda op papier staan in plaats van een duidelijke route naar een inclusief onderwijssysteem. Wij hebben onze zorgpunten via een lobbybrief gedeeld met Tweede Kamerleden.
Een vergelijkbaar standpunt is terug te zien in het advies dat het College voor de Rechten van de Mens ten aanzien van de werkagenda heeft gegeven. Volgens het College moet de werkagenda beter uitleggen op welke wijze de daarin opgenomen ambities, maatregelen en acties bijdragen aan de verdere realisatie van het VN-Verdrag Handicap. Daarnaast zijn de maatregelen en acties die in de werkagenda worden genoemd volgens het College nog onvoldoende concreet en daarmee te vrijblijvend. Defence for Children onderschrijft deze elementen uit het advies van het College en hoopt dat de minister het advies ter harte neemt.