Toegang tot onderwijs en voorschoolse opvang niet vanzelfsprekend voor asielzoekerskinderen
Minister Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs heeft op 8 juli de Kamervragen over onderwijs aan vluchtelingen- en migrantenkinderen beantwoord die op 7 juni werden gesteld door Kamerlid Lisa Westerveld (GroenLinks). De minister geeft in zijn antwoord aan dat hij met het COA en de VNG in gesprek gaat over de toegang tot voorschoolse educatie van peuters in de asielopvang. Ook wordt er onderzoek gedaan naar het aanbod van voorschoolse voorzieningen. Defence for Children is verheugd dat de minister met het COA en VNG in gesprek gaat om de toegang tot onderwijs te verbeteren en de doorstroom tot regulier onderwijs te bespoedigen. Dit is ook conform de aanbevelingen uit het onderzoek ‘Leefomstandigheden van kinderen in asielzoekerscentra en gezinslocaties‘ uit 2018 van de Werkgroep Kind in AZC, waar Defence for Children onderdeel van uitmaakt.
Toegang tot voorschoolse educatie
Peuters zonder verblijfsvergunning, en met name diegene die met hun ouders in asielzoekerscentra verblijven, hebben niet altijd toegang tot voorschoolse voorzieningen. Gemeenten hebben in het kader van de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (Wet OKE) de taak om voldoende voorzieningen te creëren voor kinderen met een risico op taalachterstand, maar zij kunnen zelf bepalen of peuters in de asielopvang binnen deze doelgroep vallen. Wanneer peuters die in de asielopvang verblijven geen toegang hebben tot voorschoolse educatie, lopen zij het risico om met een taal- en ontwikkelingsachterstand aan hun schoolloopbaan te beginnen. Zij verblijven immers vaak in een omgeving waar nauwelijks Nederlands wordt gesproken en doen daardoor niet de ervaring op die hen een goede start kan geven in het basisonderwijs, zoals Nederlands horen en spreken en voorgelezen worden. Het kunnen volgen van voorschoolse educatie is daarom essentieel voor de ontwikkeling van deze kinderen. Daarnaast draagt het bij aan de integratie en participatie in de samenleving. In het rapport over vluchtelingen en onderwijs van de Onderwijsraad adviseert zij dan ook om álle vluchtelingenpeuters toegang te geven tot kwalitatief hoogwaardige voorschoolse voorzieningen.
Recht op onderwijs
In Nederland zijn alle kinderen tussen de 5 en 16 jaar leerplichtig. Het maakt daarbij niet uit of zij een verblijfsvergunning hebben of niet. Volgens het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is het Nederlandse beleid erop gericht om vluchtelingen- en migrantenkinderen zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen drie maanden (zoals vereist door de opvangrichtlijn van de Europese Unie), toegang te bieden tot het Nederlandse onderwijssysteem. Om hier goed aan deel te kunnen nemen is toegang tot voorschoolse voorzieningen voor deze doelgroep essentieel. Naast het bestaan van een plicht voor de overheid en ouders om kinderen naar school te laten gaan, hebben kinderen ook recht op onderwijs. Het recht op onderwijs is vastgelegd in artikel 28 van het VN-Kinderrechtenverdrag. Dit Verdrag geldt ook in Nederland en daarom moet de overheid dit recht eerbiedigen en waarborgen voor alle kinderen in Nederland zonder discriminatie van welke aard ook.
Meer informatie
- Antwoorden op Kamervragen door minister Slob over toegang tot onderwijs asielzoekerskinderen
- Rapport Kind in AZC: ‘Leefomstandigheden van kinderen in asielzoekerscentra en gezinslocaties‘
- Rapport Onderwijsraad: ‘Vluchtelingen en onderwijs: naar een efficiëntere organisatie, betere toegankelijkheid en hogere kwaliteit’