Europees Instituut inventariseert risico meisjesbesnijdenis Spanje, Luxemburg, Denemarken en Oostenrijk
Het Europees Instituut voor Gendergelijkheid (EIGE) heeft schattingen gepubliceerd van het aantal meisjes dat risico loopt op meisjesbesnijdenis in de EU-landen: Denemarken, Spanje, Luxemburg en Oostenrijk. Uit de schattingen blijkt dat er sinds 2011 meer meisjes uit landen waar meisjesbesnijdenis wordt gepraktiseerd in Europa wonen, dit zorgt ervoor dat meer meisjes risico lopen op besnijdenis. De schattingen laten zien dat nationale wetgeving en campagnes werken. In algemene zin daalt het aantal meisjes die risico loopt in Europa, echter is het absolute aantal meisjes dat risico loopt gegroeid door de verandering van herkomstlanden van migranten. Defence for Children verwelkomt het rapport en de aanbevelingen aan de Europese Unie en haar lidstaten waaronder de oproep om meisjesbesnijdenis als een grond van asiel op te nemen in nationale wetgeving en beleid.
Herkomstlanden migranten
Door veranderingen in de herkomstlanden van migranten in Spanje en Oostenrijk is het aandeel meisjes met een bijzonder hoog risico op meisjesbesnijdenis afgenomen. Zo komt in Oostenrijk nu de grootste groep meisjes die risico lopen uit Irak. Irak heeft een veel lagere prevalentie van meisjesbesnijdenis dan bijvoorbeeld Ethiopië, waar de meeste meisjes die risico liepen in 2011 vandaan kwamen. De gemeenschappen die wonen in de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk die door meisjesbesnijdenis zijn getroffen, hebben grotendeels negatieve opvattingen over deze schadelijke praktijk en geloven dat het langzaam uitsterft in hun land van herkomst. EIGE schat dat in Denemarken tussen de 11 en 21% van de meisjes van origine afkomstig uit landen waar meisjesbesnijdenis wordt toegepast (tweede en derde generatie) een risico lopen om besneden te worden (1.408 - 2.568 meisjes). In Spanje is het aandeel 9 - 15% (3.435 - 6.025 meisjes), 12 - 17% in Luxemburg (102 - 136 meisjes) en 12 - 18% in Oostenrijk (735 - 1.083 meisjes). Meisjes die net asiel aanvragen in de Europese Unie lopen in het algemeen een grotere kans, waarbij het aandeel meisjes dat risico loopt oploopt tot 37% in Denemarken, 19% in Luxemburg en 31% in Oostenrijk.
Wetgeving en beleid tegen meisjesbesnijdenis sterk
Wetgeving en beleid tegen meisjesbesnijdenis is sterk in alle vier de landen van het EIGE-onderzoek. De landen stellen meisjesbesnijdenis strafbaar, ook wanneer deze in het buitenland wordt uitgevoerd. De bescherming is echter zwak voor vrouwen en meisjes die de Europese Unie binnenkomen om bescherming te zoeken tegen meisjesbesnijdenis. Van de vier landen in de studie erkent alleen Luxemburg meisjesbesnijdenis formeel als een reden voor asiel. Hoewel meisjesbesnijdenis een factor is geweest bij succesvolle asielaanvragen in Denemarken, Spanje en Oostenrijk, zijn dergelijke gevallen zeldzaam. In Spanje worden de meeste meisjesbesnijdenis-gerelateerde aanvragen afgewezen omdat meisjesbesnijdenis illegaal is in het land van herkomst, hoewel het in de praktijk nog steeds kan plaatsvinden. Ook in de Nederlandse asielprocedure is er weinig bescherming voor meisjes die het risico op besnijdenis in het land van herkomst.
Gespecialiseerde professionals
Om meisjesbesnijdenis uit te bannen, beveelt EIGE de EU-lidstaten aan om gespecialiseerde opleiding te geven aan professionals in sectoren die te maken hebben met getroffen gemeenschappen, zoals gezondheidszorg, onderwijs, rechtshandhaving, kinderbescherming en asiel en migratie. EIGE beveelt landen daarnaast aan om een nationaal systeem in te voeren om gevallen van meisjesbesnijdenis te registreren, te investeren in campagnes en meisjesbesnijdenis te erkennen als een vorm van op gender gebaseerde vervolging in asielwetgeving. Meisjesbesnijdenis is een ernstige vorm van gendergerelateerd geweld die diepe fysieke en psychologische littekens kan achterlaten in het leven van slachtoffers. Het is een gewelddadige vorm van ondergeschiktheid van vrouwen en meisjes en het is in grove tegenspraak met het VN-Kinderrechtenverdrag en het beginsel van gendergelijkheid vastgelegd in het VN-Vrouwenverdrag.
Meetmethode risico meisjesbesnijdenis
Sinds 2012 brengt het EIGE de situatie van meisjesbesnijdenis in de Europese Unie in kaart en identificeren zij goede praktijken van aanpak. Daarnaast hebbe ze een meetmethode ontwikkeld. Deze methode is in 2015 getest in drie lidstaten (EIGE, 2015), verder verfijnd en toegepast op nog eens zes lidstaten (EIGE, 2018). De EIGE-methodologie van 2018 is toegepast op vier lidstaten: Spanje, Denemarken, Luxemburg en Oostenrijk (EIGE,2021). EIGE heeft het aantal meisjes dat risico loopt op besnijdenis tot nu toe berekend in dertien EU-lidstaten. In het in 2015 gepubliceerde rapport van EIGE is de situatie rondom meisjesbesnijdenis in Nederland onderzocht op prevalentie en de rechts- en beleidskaders aangaande meisjesbesnijdenis in Nederland. Cijfers die hieruit kwamen dat in Nederland 38.000 meisjes wonen in de leeftijd van 0-19 met tenminste 1 ouder uit een land waar meisjesbesnijdenis voorkomt. Van deze 38.000 meisjes lopen 4.200 meisjes het risico besneden te worden in de komende 20 jaar. Dit risico is vooral aanwezig wanneer zij hun land van herkomst bezoeken. Verder wonen er in Nederland ongeveer 41.000 vrouwen die besnijdenis hebben ondergaan. Dit blijkt ook uit onderzoek van Pharos in 2019.
Meer informatie:
- EIGE rapport 'Estimated girls risk FGM European Union, Denmark, Spain, Luxenbourg and Austria'
- Blog Martin Vegter 'Dubbele moraal in de strijd tegen genitale vrouwelijke verminking van meisjes'
- Pharos onderzoek Vrouwelijke Genitale verminking omvang en risico in Nederland, 2019
- Platform 6/2 strijd tegen meisjesbesnijdenis in Nederland