Terugplaatsing na uithuisplaatsing wordt nog steeds belemmerd
In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) onderzocht de Universiteit Leiden honderden dossiers, waaruit blijkt dat kinderen vaak via een spoedmachtiging uit huis worden geplaatst. Slechts vier op de tien kinderen worden uiteindelijk teruggeplaatst en één op de vier kinderen wordt na terugplaatsing opnieuw uit huis wordt geplaatst. Defence for Children Nederland reageert geschokt op de bevindingen van het onderzoek, dat het eerdere rapport ‘Terug naar huis?’ van Defence for Children Nederland bevestigt. Dit rapport toonde al aan dat het jeugdbeschermingsstelsel tekortschiet door het gebrek aan gerichte hulp, lange wachttijden en personeelswisselingen. Het onderzoek maakt opnieuw duidelijk dat kinderrechten bij uithuisplaatsing niet altijd goed worden nageleefd.
Uithuisplaatsing en kinderrechten
Het recht op bescherming van het gezinsleven (family life) is vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), artikel 16 van het Kinderrechtenverdrag en artikel 17 van het Internationaal Verdrag voor Burgerrechten en Politieke Rechten. Deze verdragen stellen dat kinderen en ouders bij elkaar horen, zoals ook blijkt uit de artikelen 9 en 18 van het Kinderrechtenverdrag. Verdragsstaten hebben de verplichting om scheiding tussen ouders en kinderen zoveel mogelijk te voorkomen.
Een ingrijpende maatregel zoals uithuisplaatsing moet voldoen aan de eisen van kinder- en mensenrechten. Helaas worden deze rechten in de praktijk niet altijd nageleefd. Defence for Children Nederland ontving meerdere signalen via de Kinderrechtenhelpdesk en deed daarom verkennend onderzoek. In 2022 publiceerden wij het rapport ‘Terug Naar Huis?’, waarin we wezen op problemen binnen het jeugdbeschermingsstelsel, zoals belemmeringen die het moeilijk maken voor kinderen en ouders om de hulp en behandeling te krijgen die nodig zijn om uithuisplaatsing te voorkomen en terugplaatsing te bevorderen. Dit leidde tot Kamervragen van Tweede Kamerleden Ceder (ChristenUnie) en Westerveld (PvdA-GroenLinks) aan toenmalig Minister Weerwind van Rechtsbescherming. Het onderzoek dat de Universiteit Leiden vandaag presenteert is hieruit voortgekomen.
Uitkomsten WODC onderzoek
Het onderzoek naar 456 dossiers van gedwongen uithuisplaatsingen van kinderen in 2018 toont dat slechts 39% van de kinderen tussen 2018 en eind 2023 weer is teruggeplaatst naar hun ouders. Daarnaast viel het hoge aantal spoedmachtigingen voor uithuisplaatsing op: meer dan 4 op de 10 kinderen werd met een spoedmachtiging uit huis geplaatst. Ook blijkt dat meer dan 1 op de 3 kinderen al eerder met een uithuisplaatsing te maken had.
De onderzoekers constateren dat de kans op terugplaatsing kleiner is wanneer er geen hulp voor de ouders wordt ingezet, wanneer kinderen vaker tussen verschillende opvanglocaties (pleeggezinnen of instellingen) worden overgeplaatst of wanneer de ouders te maken hebben met problemen zoals jeugdtrauma's of een verstandelijke beperking. Ook geven gesprekken met ouders en professionals aan dat problemen in het jeugdstelsel, zoals lange wachttijden en wisselende jeugdbeschermers, een belangrijke rol spelen.
Het onderzoek toont aan dat er wordt gewerkt volgens de Richtlijn Uithuisplaatsing en Terugplaatsing, maar dat de aanpak bij terugplaatsing per gecertificeerde instelling verschilt. Bovendien blijkt uit het onderzoek dat er verschil van inzicht is tussen professionals en ouders over de aanpak van terugplaatsing. Waar professionals ouders informeren over de verbeterpunten, geven ouders aan niet goed te weten wat er van hen wordt verwacht. Zij vinden de verbeterpunten vaak onduidelijk, ervaren het contact met hun kinderen als te beperkt en voelen zich niet voldoende ondersteunt met de juiste hulp.
Eva Huls, advocaat-in-dienstbetrekking bij Defence for Children Nederland, zegt: “De resultaten van dit verdiepende onderzoek vertonen op veel punten raakvlakken met de resultaten van de verkenning die wij in 2022 hebben uitgevoerd. Het blijft schokkend om te lezen dat door een gebrek aan passende hulp terugplaatsing van kinderen wordt belemmerd. Daarnaast vinden wij het aantal spoeduithuisplaatsingen ook erg veel. Een uithuisplaatsing is al ingrijpend, laat staan wanneer dat met spoed plaatsvindt waarbij ouders en kinderen niet eerst door de rechter worden gehoord.”
Meer gerichte hulp aan ouders en kinderen
De onderzoekers doen verschillende aanbevelingen met betrekking tot de uitvoering van uithuisplaatsingen en terugplaatsingen. Defence for Children Nederland ondersteunt in ieder geval de aanbeveling om meer aandacht te besteden aan de hulp aan ouders en kinderen, zowel tijdens de uithuisplaatsing als na de terugplaatsing. Dit vergroot de kans op een succesvolle terugplaatsing. Daarnaast zullen wij de aanbevelingen meenemen in onze reactie op het wetsvoorstel ‘versterking rechtsbescherming in de jeugdbescherming’.