Scroll down

Alternate Text
News banner

Advies aan Hoge Raad: stel kinderrechten centraal bij huisuitzettingen

Defence for Children Nederland diende samen met advocaten van PILP en De Brauw schriftelijke opmerkingen in bij de Hoge Raad. Dit deden zij naar aanleiding van de prejudiciële vragen die de rechtbank Noord-Holland aan de Hoge Raad stelde over de toepassing van het belang van het kind bij woningontruimingen.

De Kinderrechtenhelpdesk van Defence for Children Nederland krijgt elk jaar meer hulpvragen over kinderen die dakloos dreigen te raken. Eva Huls, advocaat-in-dienstbetrekking bij Defence for Children Nederland: “Uit onderzoek blijkt dat meer dan één op de zes daklozen in Nederland kind is. Op onze helpdesk zijn enorm schrijnende gevallen bekend. Ook signaleren we dat rechters verschillend omgaan met de verplichtingen uit het VN-Kinderrechtenverdrag. Wij vinden het belangrijk dat rechters dit verdrag consistent toepassen, waarbij zij actiever moeten toetsen dan nu het geval is. Daarom dienden wij een schriftelijke reactie in.

Prejudiciële vragen en de rol van de Hoge Raad

De Rechtbank Noord-Holland stelde op 14 november 2024 prejudiciële vragen over de toepassing van het belang van het kind (artikel 3 van het Kinderrechtenverdrag) in zaken waarin ontruiming van een woning aan de orde is. Prejudiciële vragen zijn rechtsvragen van een rechter aan de Hoge Raad over de uitleg van een rechtsregel, vooral als hier nog geen specifieke interpretatie over is gegeven. Om prejudiciële vragen in te dienen, moet het antwoord noodzakelijk zijn voor een beslissing in een concrete zaak. Ook moet de vraag relevant zijn voor een groot aantal zaken. Partijen, zoals Defence for Children Nederland, kunnen schriftelijke opmerkingen in de prejudiciële procedure indienen. De procureur-generaal, een hoge functionaris bij de Hoge Raad die adviezen opstelt, neemt deze opmerkingen mee in zijn conclusie. De Hoge Raad baseert een definitief antwoord vaak op deze conclusie.

Knelpunten bij de toetsing van woningontruimingen en kinderrechten

Defence for Children Nederland beschrijft in de schriftelijke opmerkingen op welke manieren woningontruimingen plaatsvinden. Rechters toetsen niet elke woningontruiming. Als een rechter een woningontruiming wél toetst, ziet Defence for Children Nederland twee knelpunten die de rechten van kinderen belemmeren.

Ten eerste verloopt een groot deel van huisuitzettingszaken zonder reactie van de bewoners tijdens de gerechtelijke procedure. In deze gevallen toetst de rechter niet of de woningontruiming in overeenstemming is met de rechten van de kinderen. De rechter kijkt enkel naar de betalingsachterstand van de bewoners en controleert niet of er kinderen op het adres wonen. Michel Vols, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen, doet veel onderzoek op dit gebied. Hij vertelt: “De rechter is, als overheidsorgaan, gebonden aan het VN-Kinderrechtenverdrag. Rechters kunnen hun taak niet uitoefenen indien zij niet volledig geïnformeerd zijn. Ook bij verstekzaken moeten rechters expliciet de belangen van de kinderen afwegen tegen de andere in het geding zijnde belangen. Dat gebeurt nu niet.”

Ten tweede passen rechters artikel 3 van het Kinderrechtenverdrag inconsistent toe. Uit het rechtspraakonderzoek van Defence for Children Nederland blijkt dat de rechter artikel 3 in sommige gevallen noemt omdat de bewoners er een beroep op hebben gedaan. In veel gevallen wegen rechters  de belangen van kinderen alsnog niet actief mee. Slechts een klein aantal rechters doet dat wel.

Verantwoordelijkheid van rechters

Defence for Children Nederland stelt dat kinderen zelfstandige dragers van rechten zijn. Hun rechtspositie staat los van die van hun ouders. Wanneer ouders tekortschieten, is de overheid volgens het VN-Kinderrechtenverdrag verplicht in te grijpen. Defence for Children Nederland adviseert de Hoge Raad dat rechters bij de toepassing van artikel 3 van dit verdrag zelf verantwoordelijk zijn voor het verzamelen en beoordelen van informatie en voor het afwegen van wat het beste is voor het kind in relatie tot de andere belangen die spelen. Daarbij moet duidelijk zijn wat de ontruiming voor het kind betekent. Defence for Children Nederland stelt bovendien dat als er geen adequate alternatieve huisvesting beschikbaar is die het gezinsverband intact houdt, de rechter niet mag overgaan tot het bevelen van de ontruiming.

Oproep aan de Hoge Raad

Defence for Children Nederland roept de Hoge Raad op om in deze prejudiciële procedure duidelijkheid te geven over de juridische verplichtingen van de civiele rechter in ontruimingszaken op basis van het VN-Kinderrechtenverdrag. Het is tijd dat rechters de verplichting uit artikel 3 van dit verdrag serieus toepassen bij de beoordeling van woningontruimingen. Dit zet een belangrijke stap in de richting van een systeem waarin kinderrechten de aandacht krijgen die zij verdienen en helpt dakloosheid onder kinderen te verminderen.

Meer informatie

Deel dit artikel

Gerelateerde artikelen

Voorstel om dakloosheid bij kinderen tegen te gaan met urgentieverklaringen

Al langere tijd is bekend dat één op de zes daklozen in Nederland kind is. Het is een groot en urgent probleem, waar ook…


Lees meer

1 op de 6 daklozen in Nederland is kind

Uit recent onderzoek van Kansfonds blijkt dat 18% van de daklozen in Nederland jonger is dan 18 jaar. Van de 6.063 daklo…


Lees meer

VN-rapporteur: stop met verhuizingen kinderen

Op 28 februari 2024 heeft de VN-rapporteur voor huisvesting, Balakrishnan Rajagopal, zijn rapport gepresenteerd met bevi…


Lees meer
We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Door gebruik te maken van onze website gaat u akkoord met ons beleid. Privacy verklaring
Ja
Nee