Aanpak seksuele uitbuiting blijft noodzakelijk onderdeel van Nederlands Buitenlandbeleid
Op maandag 30 mei zijn Tweede Kamerleden, beleidsmedewerkers, de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en de jongerenambassadeur SRGR van Buitenlandse Zaken op initiatief van Defence for Children-ECPAT samengekomen om meer te leren over de impact van de pandemie, voedseltekorten en humanitaire crises op seksuele uitbuiting van kinderen wereldwijd. Tijdens de bijeenkomst schetste Guillaume Landry, de nieuwe directeur van ECPAT International, de omvang van het probleem en de combinatie van factoren die hieraan ten grondslag ligt. Ook deelde hij zijn ideeën voor een nieuwe langetermijnstrategie die nodig is voor Nederland om de komende jaren bij te dragen aan een duurzame internationale aanpak.
Wereldwijd probleem
Volgens Landry is seksuele uitbuiting van kinderen wereldwijd een groeiend probleem, al zijn exacte cijfers lastig te achterhalen, doordat kinderen er vaak niet over praten als ze slachtoffer worden. De schaamte is groot en voor veel kinderen is het een copingmechanisme, omdat zij - gedreven door oorlog, honger of armoede - geen andere mogelijkheid zien. Uit recent onderzoek van ECPAT (disrupting harm) blijkt dat slechts 5% van de gevallen gerapporteerd wordt. “Het aantal meldingen van seksuele uitbuiting geeft een vertekend beeld van de werkelijk situatie. Kinderbeschermingssystemen zijn aangetast door de pandemie, waardoor seksuele uitbuiting minder goed gesignaleerd en dus gerapporteerd kan worden. Seksuele uitbuiting speelt zich als gevolg van lockdowns en de verschuiving naar online grooming nog meer dan ooit achter gesloten deuren af, en kinderen vertellen er soms alleen iets over aan andere kinderen. Het probleem is dus veel groter, we kennen alleen het topje van de ijsberg.” Hij waarschuwt om hierop te letten bij het maken van nieuwe plannen. Momenteel ziet ECPAT het aantal meldingen weer oplopen, terwijl middelen juist beperkt zijn.
<tekst loopt door onder de video>