Scroll down

Alternate Text
News banner

Terugkeerbeleid onbegeleide kinderen strijdig met uitspraak Raad van State

Het huidige terugkeerbeleid voor onbegeleide kinderen dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie in december 2021 formuleerde, moet van tafel. Dit beleid is strijdig met de uitspraak van 8 juni 2022 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in de zaak TQ. Na grondige bestudering van de uitspraak is er volgens Defence for Children geen andere conclusie mogelijk.

De ‘uitstel van vertrek-constructie’

Op basis van het huidige terugkeerbeleid wordt uitstel van vertrek verleend indien het onbegeleide kind op het moment van de asielaanvraag minderjarig is en er geen terugkeerbesluit kan worden opgelegd, omdat er in het land van herkomst geen adequate opvang beschikbaar is. Gedurende het uitstel moet daar onderzoek naar worden gedaan. Defence for Children vindt het problematisch dat deze ‘uitstel van vertrek-constructie’ niets zegt over de duur van zo’n onderzoek. Het risico daarvan is dat er wordt gewacht totdat het kind achttien jaar is, want dan is er geen verplichting meer tot het doen van onderzoek naar adequate opvang en kan de jongere worden uitgezet. Daarnaast maakt het huidige beleid ten onrechte onderscheid naar leeftijd. Er hoeft alleen onderzocht te worden of er in het land van terugkeer adequate opvang voorhanden is voor kinderen die, toen ze in Nederland bescherming vroegen, jonger waren dan vijftien jaar. Oudere kinderen kunnen, zodra ze meerderjarig zijn geworden, worden uitgezet zonder dat er ooit onderzoek heeft plaatsgevonden.

De uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

De kern van de uitspraak van de Afdeling in het hoger beroep in de zaak TQ is dat de staatssecretaris voortvarend te werk moet gaan bij het onderzoek naar adequate opvang in het land van terugkeer, zodat onbegeleide kinderen zo kort mogelijk in onzekerheid blijven over hun verblijfsstatus. De door de staatssecretaris gehanteerde termijn van drie jaar voor het doen van onderzoek, is volgens de hoogste algemene bestuursrechter te lang en daarmee niet in het belang van het kind. Daarom stelt de Afdeling dat de duur van het onderzoek indien gewenst door de advocaat van het kind ter toetsing kan worden voorgelegd aan de rechter. Ook oordeelt de Afdeling dat de situatie van onbegeleide kinderen per geval moet worden getoetst, waarbij geen onderscheid op basis van leeftijd mag worden gemaakt. De staatssecretaris mag het onderzoek naar adequate opvang voor kinderen van vijftien jaar of ouder dus niet achterwege laten om het kind vervolgens, als het meerderjarig is geworden, alsnog uit te zetten. Hoewel de Afdeling zich niet met zoveel woorden over de ‘uitstel van vertrek-constructie’ van de staatssecretaris uitlaat, heeft deze gezien de uitspraak geen andere keuze dan het terugkeerbeleid te herzien en dit in lijn te brengen met het oordeel van de hoogste bestuursrechter.

De achtergrond

In 2019 stelde de Bossche rechtbank het Hof van Justitie van de Europese Unie vragen over de verplichting van de staatssecretaris om onderzoek te doen naar adequate opvang in het land van terugkeer. Het Europese Hof beantwoordde deze vragen in het baanbrekende TQ-arrest van 14 januari 2021. Volgens het Hof moeten lidstaten, voordat zij een terugkeerbesluit mogen opleggen, onderzoeken of er voor onbegeleide kinderen in het land van terugkeer adequate opvang beschikbaar is. Bij dat onderzoek moet rekening worden gehouden met het belang van het kind en er mag geen onderscheid worden gemaakt naar leeftijd. De rechtbank oordeelde vervolgens op 15 februari 2021 dat de staatssecretaris onbegeleide minderjarige asielzoekers recht op verblijf moet toekennen als er geen adequate opvang is in het land van herkomst. De staatssecretaris ging vervolgens in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De zitting vond plaats op 23 september 2021. Defence for Children schreef een expertopinie, die door de advocaten werd ingebracht in de procedure.

Na de zitting, maar nog voor de uitspraak, stuurde de (vorige) staatssecretaris op 20 december 2021 een brief aan de Tweede Kamer. Daarin wordt het naar aanleiding van het TQ-arrest gewijzigde beleid uiteengezet. Het komt erop neer dat het vertrek van onbegeleide kinderen, in afwachting van het onderzoek naar de beschikbaarheid van adequate opvang, wordt uitgesteld. Dit leidde tot Kamervragen van diverse politieke partijen. In zijn antwoordbrief van 7 april 2022 houdt de (huidige) staatssecretaris vast aan de ‘uitstel van vertrek-constructie’. De Adviescommissie Vreemdelingenzaken (ACVZ) signaleerde op 15 april 2022 terecht dat deze constructie niet voldoet aan het TQ-arrest van het Europese Hof.

Ook Defence for Children kwam met kritiek en noemde de antwoorden van de staatssecretaris in een op onze website geplaatst artikel van 29 april 2022 ‘onbevredigend’. Het Europese Hof geeft in het TQ-arrest duidelijk aan dat er in alle fasen van de procedure rekening moet worden gehouden met het belang van het kind en dat er een duurzame oplossing moet komen. De ‘uitstel van vertrek-constructie’ leidt tot onzekerheid over waar en wanneer het kind aan zijn toekomst kan bouwen. Dit is niet in het belang van onbegeleide kinderen en belemmert hun ontwikkeling. In combinatie met de langdurige procedures kan onzekerheid over de toekomst er bovendien voor zorgen dat onbegeleide kinderen de asielopvang verlaten en hun eigen weg gaan. Omdat de autoriteiten vaak niet weten waar deze kinderen zich bevinden, lopen zij een verhoogd risico om slachtoffer te worden van mensenhandel of uitbuiting. Ook het onderscheid naar leeftijd bij de beoordeling van adequate opvang is strijdig met het TQ-arrest.

We zijn er nog niet

Met de uitspraak van de Afdeling van 8 juni jl. is nog niet alles gezegd, omdat de Afdeling zich (nog) niet heeft uitgesproken over alle aspecten van het TQ-beleid. Zo blijft het onduidelijk hoe het onderzoek naar adequate opvang zal worden vormgegeven. Hoe wordt bijvoorbeeld getoetst of opvang bij een familielid (zoals een oudtante) in het land van terugkeer in het belang van het kind is? Welke rol speelt de mening van het kind daarin? Welke inspanningen worden er verwacht van een minderjarige bij het zoeken naar adequate opvang? Wat gebeurt er met zaken waarin de onbegeleide jongere is uitgeprocedeerd en inmiddels meerderjarig is geworden?

Marie-Christine Alting von Geusau: “Hoewel we er nog niet zijn met de uitspraak en deze genoeg discussiepunten oproept, is het wel een stap in de goede richting. De uitspraak biedt aanzienlijk meer perspectief voor onbegeleide kinderen dan het in december 2021 geformuleerde terugkeerbeleid van de staatssecretaris. Dat moet van tafel!”

Meer informatie: 

Deel dit artikel

Gerelateerde artikelen

Oproep: snel meer opvang nodig voor jongeren op de vlucht

Jongeren die alleen als vluchteling naar Nederland komen willen iets maken van hun leven. Veruit de meesten kunnen in Ne…


Lees meer

Nederlandse leeftijdsschouw niet in lijn met belang van het kind

Verschillende rechtbanken hebben in uitspraken kritiek geuit op de manier waarop de leeftijd van onbegeleide kinderen en…


Lees meer

Zonder ouders op de vlucht door Europa: over de gevaren voor kinderen en zorgen van professionals

Sinds 2020 vraagt Defence for Children-ECPAT aandacht voor vermissingen en de daarmee gepaard gaande noodzaak tot een be…


Lees meer
We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website zo soepel mogelijk draait. Door gebruik te maken van onze website gaat u akkoord met ons beleid. Privacy verklaring
Ja
Nee